25 NOVEMBER 1977. 1784 (Middag) De heer MARTENSAls het inkomen van de moda le werknemer op 56.000,wordt gesteld, maak ik mij inderdaad ongerust. De heer VAN BANNING: Neen, dat staat er hele maal niet. Men wil komen tot een matiging van de stijging van de particuliere inkomens en tot een matiging van de groei van de collectieve uitgaven. Men wil er juist voor waken dat de lagere inkomens de dupe worden. Wat is dan heerlijker dan dit idee te hebben. De heer MARTENS: U hebt een ander idee dan ik. De heer VAN BANNING: De hogere inkomens moe ten worden ingeperkt en dat is toch ook uw doelstel ling! De heer MARTENS: Dat is ook onze doelstelling, maar ik vind dat er te weinig zal worden besnoeid. De heer VAN BANNING: Dat is dan heel duidelijk maar u behoeft zich in ieder geval over de lagere inkomens niet ongerust te maken. Dat bent u toch wel met mij eens. De heer MARTENS: In uw visie niet. Ik wil nog even ingaan op hetgeen de heer Van Dongen heeft gezegd. Toen ik vanmorgen naar mijn werk ging dacht ik: hier gaat een raadslid in ach terstandsituatie naar zijn werk, de meeste raadsle den hebben één a twee dagen vrij en dat was mij niet gegund. Het christelijke en evangelische woord dat de heer Van Dongen gisterenavond in zijn betoog naar voren bracht, heeft mij tot nadenken gezet. Ik ben vanmorgen dan ook in retraite gegaan. Ik heb mijn werk een uur eerder beëindigd dan in mijn bedoeling lag. Ik ben evenals de heer Van Dongen katholiek opgevoed, ik ben jarenlang misdie naar geweest in de Theresiaparochie en ik heb vele jaren in het jeugdwerk van broeder Alfonso, bij ons

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1977 | | pagina 1784