1785 25 NOVEMBER 1977.
(Middag)
wel bekend als de Fons, gezeten. Thuis was de ide
ale omstandigheid niet aanwezig, omdat op dat mo
ment de Nederlandstalige Top-10 van de T.R.O.S.
draaide. Ik heb mij naar de Paterskerk in de Schors
molenstraat begeven, de enige kerk die nog de hele
dag open is.
De heer VAN BANNING: Daar kun je nog biechten
ook!
De heer MARTENS: Na plaats genomen te hebben
op de achterste bank met het wijwaterbakje in mijn
rug, ben ik gaan mediteren over de werkende jonge
ren. Hoe gaat het dan? Met mijn handen voor de
ogen heb ik geprobeerd het plaatje van gisteren
avond nog eens terug te kijken. Wat zag ik? Ik zag
allereerst een erg positief geluid van de heer
Koertshuis, dat het in de commissie allemaal bij
zonder goed gaat en dat er een bijzonder prettige
sfeer heerst. Ik dacht: wij gaan de goede kant op
en het zit er dik in dat wij in september 1978
met het C.D.A. en de V.V.D. letterlijk naar bed
kunnen. Op dat moment verscheen echter de Toon
Hermans van het C.D.A. op het toneel. Ik zat in
die lege kerk, maar het leek wel een bowlingcen
trum: alles werd omver gekegeld. Er was geen goed
woord voor de federatie van fracties over en kre
ten als "Rooie rakker""Voetbalvelden omploegen"
en de leuze "als wij het voor het zeggen zouden
hebben, dan zou dat voor de werkende jongeren fu
nest zijn". Daar zat ik dan en ik zei tegen mij
zelf: Henk, jongen, is dat nu zo, heb je in de
drie jaar dat je in de raad van elf zit de frac
tie van de P.v.d.A. in de raad telt elf leden
oogkleppen voor gehad en watjes in je oren gehad,
zodat je niets meer kunt zien en horen. Evenals
de heer Van Dongen dat heeft gehad, ben ik eens
gaan kijken hoe het met mijn werksituatie is ge
steld en ik kwam daarbij tot het volgende. Ik ben
lid van de centrale raad van de Industriebond
N.K.V., het hoogste orgaan binnen die bond. Daarin