25 NOVEMBER 1977. 1786
(Middag)
heeft ook een aantal werkende jongeren zitting en
zij verkondigen terecht dat er grote groepen zijn
die het minimum-jeugdloon niet krijgen, die in
vele kleine bedrijven worden uitgebuit en waar jon
gens en meisjes nauwelijks gelijke kansen krijgen.
Over een jongerenraad mag niet worden gesproken,
overwerk wordt nauwelijks betaald en vele jongeren
zijn zelfs niet in het bezit van vakantiekaarten.
Voorts zit ik in de landelijke c.a.o.-commissie
voor het grootmetaal en ook daar zie je hetzelfde
beeld
Op dit alles terugkijkend zou ik willen zeggen
dat ik op dit punt niet meer in discussie met de
heer Van Dongen zal gaan. Ik vind het onvoorstel
baar en zelfs zielig dat iemand met zo'n maatschap
pelijke positie zich over de werkende jongeren
moet ontfermen. Ik kwam toen weer tot mijzelf, ik
heb mijn hand in het wijwaterbakje gestoken, ik
ben via het middenpad naar voren gegaan, ik heb
bij het Beeld van Maria van Altijddurende Bijstand
een kaars aangestoken en ik heb een intentie gege
ven die in ieder geval altijd mijn geheim zal blij
ven.
Ik wil eindigen met de woorden van een bevrien
de C.D.A.-omroep: Dit was brandpunt: goedemiddag.
De heer DREEF: Ik zou nog een paar opmerkingen
willen maken naar aanleiding van de sector econo
mische zaken. Uiteraard zijn wij enorm teleurge
steld door het standpunt van het college met be
trekking tot de Raad voor de Werkgelegenheid. Ook
de vakbeweging had de wens daartoe te komen. Het
argument dat het college daarvoor heeft aangegeven
vind ik enorm zwak, want er is nimmer een studie
over geweest. De heer Veelenturf heeft gezegd dat
er vanuit de federatie maar een notitie moet komen
en ik kan u zeggen dat wij die niet op korte ter
mijn, maar toch wel in de loop van deze periode
nog kunnen aanbieden. Ik kan u misschien al in kor
te lijnen aangeven wat daarin zou moeten staan,
ook naar het college toe dat waarschijnlijk toch