178 21 MAART 1977 voor van zodanige aard dat die de motivering van het college volstrekt onderuit zouden halen. Met name zouden die amendementen een wijziging van de doelstelling betreffen zodanig dat de twee taken van het JAC gelijkwaardig zouden zijn, terwijl in de tweede plaats een amendering werd voorgesteld in die zin dat de subsidiëring voor onbepaalde tijd moest worden voortgezet.Reeds bij het uitspre ken van de voornemens daartoe in de commissie heb ik al gesteld dat dergelijke amenderingen voor het college onaanvaardbaar zouden zijn, omdat die aan de evaluatie geen recht zouden doen en dus ook niet aan het voorstel dat wij met betrekking tot die twee wezenlijke punten aan de raad wilden uitbrengen. De situatie na de commissievergadering was derhalve dat vrijwel niemand het met het col legevoorstel eens was, want de één ging het niet ver genoeg en de ander ging het veel te ver. Eén ding was wél volstrekt duidelijk, wat ook in deze raadsvergadering weer is gebleken, namelijk dat de alternatieve hulpverlening die organisaties als het JAC bieden nodig is. Wij waren van mening dat de situatie qua advisering zodanig was dat naar wij moesten aannemen dat voorstel, zo wij het in de raad hadden gebracht, zo verschillend en tegen strijdig zou worden besproken dat het voor het JAC geen basis zou kunnen zijn om te kunnen voortvaren Wij wensten dan ook niet dat op grond van dat voorstel, dat het waarschijnlijk in de raad zou hebben gehaald zij het op basis van volstrekt verschillende motiveringen, het JAC verder zou worden gesubsidieerd gedurende een termijn van twee jaar. Uiteraard kennen wij aan de adviezen van de commissies gewicht toe en gezien het ge schetste beeld is het mijns inziens niet zo vreemd dat wij de raad voorstellen de bestaande situatie enige tijd te continueren, waarbij ons de gelegen heid wordt gegeven ons intern te beraden. Het is gebleken dat ook de fracties die tijd zullen kun nen benutten om hun standpunten wat duidelijker te formuleren. Het is derhalve volstrekt onjuist dat

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1977 | | pagina 178