25 NOVEMBER 1977. 1794 (Middag) enige voorzichtigheid bij het stellen van vragen, vooral in de beoordeling of het al dan niet op het gemeentelijk erf ligt, wel is geboden. Dan denk ik dat wij wat dit betreft ook het onvermoede tegemoet kunnen gaan. De VOORZITTER: Hiermee is de discussie over de portefeuille van economische zaken, jeugd, sport en recreatie beëindigd. Aan de orde komt nu de por tefeuille cultuur en bedrijven en ik stel voor eerst de bedrijven en daarna de cultuur te behande len. De heer VAN DEN WIJNGAARD: Bij de behandeling van de begroting 1978, hoofdstuk bedrijven, sector nota's en meerjarenbegroting 1978 tot en met 1981 zou ik eerst graag een algemeen voorwoord willen uitspreken. Vanuit de erkenning dat het menselijk leven een gave is en een opgave een ieder tot zijn recht te laten komen, behoren overleg en samenwer king richtsnoer te zijn bij het beheren van de mo gelijkheden van bedrijven en diensten van en voor onze gemeente. De inwoners van Breda, tevens voor een deel medewerkers van onze gemeentelijke bedrij ven, moeten en mogen weten dat hun belangen bin nen de beperktheden van alle menselijk werk en ze ker binnen de beperktheden van deze tijd zo nauw keurig mogelijk worden gewogen en gediend. Dat noe men wij de weg naar de medemens als frontale ver klaring van het verticaal genoemde, de mensen in hun welzijn waarmaken. Omdat er feitelijk nog enorm wordt gepolariseerd en verdachtmakingen aan de or de van de dag zijn, waardoor doorgaans nog overtrok ken berichtgevingen in Breda worden gespuid, weten vele mensen niet meer waaraan zij toe zijn en leven zij daardoor in onmacht en in voor hen begrijpelij ke onrust. Om die reden vragen zij ons steeds meer om bescherming van rust, orde en veiligheid en wij zullen hier met elkaar, in respect voor elkaar en ongeacht de levensovertuiging, toch moeten uit gaan van de fundamentele gelijkwaardigheid van al-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1977 | | pagina 1794