1811 25 NOVEMBER 1977. (Middag) verantwoord, terwijl wij toch een optimaal functio nerende brandweer voor zover wij dat kunnen zien houden. De VOORZITTER: Als niemand meer over de be drijven wenst te spreken, stel ik nu de cultuur aan de orde. De heer GIELEN: Het lijkt mij met betrekking tot de sector cultuur goed even stil te staan bij hetgeen er in de laatste drie a drieëneenhalf jaar is gerealiseerd en nog tot stand moet worden gebracht. Wij moeten ervan uitgaan dat in deze sector, evenals in de sector jeugd en sport, ont zettend veel vrijwilligers bezig zijn met een stuk vrijetijdsbesteding of mensen die helpen hun een stuk vrijetijdsbesteding te bezorgen. Vele mensen zijn in hun vrije tijd bezig anderen bepaalde ac tiviteiten aan te leren. Juist in deze sector past een woord van waardering aan alle vrijwilligers die een deel van hun vrije tijd aan anderen willen geven. Denkt u maar eens aan de amateuristische zelfwerkzaamheid. Er is op dit gebied nogal wat op gang gekomen, waarbij wij kunnen denken aan het overlegorgaan van de havenkorpsen, de verbetering van de subsidieregeling voor deze groeperingen en de onderlinge contacten met de koren. Wij zien met name in de laatste jaren het naar elkaar toe groeien van een ieder die op dit terrein bezig is of de mensen daarbij wil helpen. Zo zijn er tal van zaken te noemen die in deze sector tot stand zijn gekomen: activiteiten rond de Grote Kerk, con tacten met de kunstenaars, het monumentenjaar dat wel wat verder van ons af ligt maar dat ook heeft plaatsgevonden, een onderzoek naar gebouwen die op de monumentenlijst zouden kunnen worden ge plaatst en zouden kunnen worden gerestaureerd. Ik zal ongetwijfeld een aantal dingen vergeten, die belangrijk genoeg zijn om te vermelden, maar ik heb de indruk dat daarvoor de tijd ontbreekt en dat wij op een ander tijdstip daarvoor wel de ge-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1977 | | pagina 1811