25 NOVEMBER 1977. 1816 (Middag) je het weet heb je hem en raak je hem niet meer kwijt. Na alles wat mevrouw Paulussen bij de algemene beschouwingen heeft gezegd over vorming, onderwijs, educatie, ontwikkeling enzovoorts en na alles wat de heer Gielen naar voren heeft gebracht, blijft er voor mij bijzonder weinig over om bij deze deel- beschouwing nog op in te gaan. Wij zijn bij de al gemene beschouwingen vooral vertrokken vanuit een zin uit de cultuurnota: "Welzijnsbeleid, en daar door ook cultuurbeleid, dient gedemocratiseerd te worden en meer gestoeld te worden op participatie van de bevolking." Dat hebben wij bij de algemene beschouwingen verder uitgewerkt en ook aan de uit gangspunten en aan de prioriteiten voor dit beleid getoetst. Onze weging is wel dat de ontwikkelingen in de sector cultuurwaaronder overigens ook goede ik denk daarbij aan bijvoorbeeld de biblio theek vooral organisatorisch zijn en inhoude lijk nogal eens problemen opwerpen en hevige dis cussies oproepen. Wij hebben dan ook wel eens de sector cultuur en het beleid van het college met betrekking daartoe vergeleken met een supermarkt, die centraal in de gemeente wordt neergezet en waar drie soorten brood verpakt in plastic te koop zijn, terwijl wij zo graag zouden zien dat er in alle wijken, buurten en straten van de stad weer warme bakkers zouden komen, die ons de keus uit 25 a 30 soorten brood geven. Wethouder SANDBERG: Wit en bruin? De heer HENDRIKSENNaar de keuze van de men sen zelf. Daarover hebben wij in de commissie meestal gesproken. Over bepaalde punten is in de commissie in de afgelopen jaren vrij sterk gedis cussieerd, met name over de wijkgerichtheid en de aandacht voor achterstandsituaties, punten waaraan in het collegebeleid nog veel te weinig aandacht is besteed. Tot onze verbazing is kunstzinnige vorming genoemd als voorbeeld van een achterstand-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1977 | | pagina 1816