21 MAART 1977
181
want ik krijg het gevoel dat op de verambtelijking
van het JAC ook nog een beloning wordt gesteld.
Hierover zijn de progressieve fracties het gruwe
lijk met het college en de twee andere fracties
oneens. Wij vinden dat er voor een JAC zoals dat
nu opereert in Breda ruimte is en dat daaraan ook
behoefte bestaat. Het gaat dan om een JAC met twee
even lange poten, dat niet mank is. Enerzijds kan
dat JAC actie ondernemen en anderzijds kan het in
dividuele hulpverlening verrichten. Als u één van
de poten een stukje korter maakt, ontstaat er iets
waarmee u misschien tevreden bent, maar wij hele
maal niet meer, omdat dan de hulpverlening die wij
nodig achten niet meer harmonisch functioneert.
Voor ons is het dus heel duidelijk waar wij naar
toe willen. Nogmaals willen wij de V.V.D. en het
C.D.A. erop wijzen dat het JAC functionerend van
uit zijn twee visies nooit aantoonbaar buiten de
subsidievoorwaarden is gegaan, voorzover ik in de
rapporten heb gezien. Het heeft wel voldoende ge
functioneerd in de ogen van een kritische ambte
lijke adviesgroep en in de ogen van een zeker in
de richting van het JAC kritisch college. Zakelijk
gezien is er volgens ons alle reden om het JAC zo
als het nu functioneert te handhaven; voor welke
politieke partij in Breda dan ook is er onzes in
ziens geen reden om op zakelijke gronden te zeggen
dat het JAC anders moet gaan functioneren. De ac
tie die nu in feite vanuit de andere partijen wordt
ondernomen is misschien op grond van hun visie heel
begrijpelijk, maar in feite proberen zij toch wel
een andersoortige hulpverleningsorganisatie in
Breda te krijgen dan het JAC dat wij nu hebben. Dat
klopt ook heel aardig met wat de heer Koertshuis
voortdurend heeft gezegd, namelijk dat er wel be
hoefte bestaat aan een JAC, maar niet aan dit JAC.
Daar moeten wij echter nu net niet naartoe, want
in het ambtelijk advies staat dat er behoefte is
aan dit JAC en dat dit JAC het voldoende goed heeft
gedaan.
Ik wil nog even ingaan op het feit dat het