25 NOVEMBER 1977. 1828 (Middag) zijn wat dat betreft zeker alert, maar op dit mo ment is er nog geen sluitend antwoord op te geven. Wel is door de drie leveranciers toegezegd dat zij bereid zijn nadere regelingen daaromtrent met ons treffen. Voorts heeft de heer Van den Wijngaard ge vraagd of de uitspraak mijnerzijds van dinsdag jongstleden omtrent een besparing van 35 miljoen m3 aardgas bij het eventueek installeren van een warmtekrachtcentrale in de Haagse Beemden juist is. Dat is juist, want anders zou ik het niet heb ben gezegd of ik zou het uit mijzelf al hebben her roepen. Ik vind het wat te ver gaan er nu nog meer over te zeggen. Ik heb dinsdag aangekondigd dat er binnenkort een studie zal worden aangeboden en ik meen dat dit op 2 december zal gebeuren. De groep die een studie daaromtrent heeft verricht zal dan haar resultaten het zal mijns inziens een eer ste rapport zijn, want het behelst niet meer dan de technisch-economische situatie bekend maken. Die aangelegenheid zullen wij zeker nader moeten gaan bestuderen, niet alleen het college met het hem ten dienste staande apparaat, maar ook de mede-opdrachtgever, de P.N.E.M. Anderzijds weet ik dat de afdeling energievoorziening van het minis terie van Economische Zaken zich daarbij sterk be trokken voelt en dat zij zich ook laat adviseren door de N.E.O.M., de Nederlandse Energie Ontwikke lingsmaatschappij. De heer Van den Wijngaard heeft in dit verband gevraagd welke kosten daartegenover staan, maar hij zal begrijpen dat dit mij op het ogenblik te ver gaat. Ik weet het niet en ik kan er op zeer korte termijn ook niet achterkomen, maar het is naar mijn mening veel verstandiger het niet te zeggen want het met een enkel cijfer noe men van die kosten, vooruitlopend op de rapporta ge, zou mijns inziens tot een grote spraakverwar ring leiden. De heer VAN DEN WIJNGAARD: De wethouder noem de zelf één cijfer en u begrijpt toch wel dat, als

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1977 | | pagina 1828