182
21 MAART 1977
college het vorige voorstel heeft teruggenomen. Ik
moet u zeggen dat ik zelden zwakkere argumenten
voor het terugnemen van een voorstel heb gehoord
dan die welke de wethouder nu en ook in de commis
sievergadering op tafel heeft gelegd. Het was heel
gewoon een politieke zaak, want er kwam uit twee
fracties tegenwind en de andere twee fracties vie
len het college afwat naar ik meen voor het
eerst in al die jaren gebeurde. Het college is
zich rot geschrokken en is met een voorstel geko
men waarmee aan de wensen van de andere fracties
tegemoet kan worden gekomen. Dit is niet ongewoon,
maar ik wilde het wel naar voren brengen om daar
mee een einde te maken aan uw voortdurend volhou
den dat u als dagelijks bestuur van de totale raad
opereert. In feite is dat echter op dit moment al
van geen enkel belang meer.
Ik heb begrepen dat het C.D.A. en de V.V.D.
unaniem uw voorstel zullen steunen. U weet dat wij
er de grootst mogelijke moeite mee hebben, ook na
de beantwoording door de wethouder.
De heer VAN DONGEN: Naar aanleiding van het
betoog van de heer Welschen wil ik nog een paar
opmerkingen maken. Hij heeft gezegd dat wij een
andersoortig JAC zouden willen hebben. Vervolgens
noemde hij ons in één adem met de V.V.D. en ik
meen dat dat om twee redenen op zijn minst erg
onzorgvuldig is. In de eerste plaats vraag ik mij
af hoe hij nu weet dat wij een andersoortig JAC
willen, aangezien ik in eerste termijn duidelijk
heb gesteld dat ik een JAC wil, een alternatieve
hulporganisatie om jeugdigen die in nood zijn te
helpen. In de commissie heb ik al gezegd dat juist
het begrip "alternatieve hulpverlening" ter wille
van de jeugd al in sterke mate een selectie aan
geeft, want niet ieder die in nood verkeert is bij
alternatieve hulpverlening gebaat. Als aardigheid
je hierbij wil ik vermelden dat mij uit contacten
met het JAC is gebleken dat men ook mensen in fi
nanciële nood helpt. Ik zei daarop dat ik wel geen