1837 25 NOVEMBER 1977.
(Middag)
tie surveilleert daar ten tijde van een groot ver
keersaanbod zeer nadrukkelijk. Ik meen dat met die
combinatie ongevallen wel zo snel mogelijk kunnen
worden doorgegeven.
De heer Welschen heeft gevraagd naar meetre
sultaten met betrekking tot het geluid en de lucht
verontreiniging, welke vraag ik niet kan beantwoor
den. Deze kwestie hoort specifiek thuis in de com
missie openbare werken of althans in die porte
feuille. Ik weet er niets van, noch het energie-
en waterbedrijf, noch het vervoerbedrijf, noch het
slachthuis is ten aanzien van deze vraagstelling
geëquipeerd
Na de bedrijven zou ik nu cultuur willen gaan
bedrijven. De heer Gielen heeft de problemen met
betrekking tot het accommodatiebeleid aan de orde
gesteld. Dat wil niet zeggen dat dit het enige pro
bleem is, maar er is toch wel sprake van een zor
gelijke situatie. Hij heeft de stadsschouwburg
genoemd waaraan iets zou moeten gebeuren. Hij
heeft voor een andere huisvesting van de muziek
school gepleit, hij heeft gesproken over de wense
lijkheid van nieuwbouw voor de archiefdienst, hij
heeft gesignaleerd dat de Beyerd zou kunnen en moe
ten worden uitgebreid en hij weet uit hoofde van
zijn lidmaatschap van de commissie ter bestudering
van de museumproblematiek dat ook aldaar wel het
een en ander zou kunnen gebeuren. Hij heeft niet
genoemd een werkplaats voor kunstenaars, die wel
op de verlanglijst staat en hij heeft niet gezegd
dat, als wij met elkaar over accommodatie en cul
tuur praten, de Grote Kerk levensgroot aanwezig is
dat er nog een filiaal zuid-oost van de biblio
theek op het verlanglijstje staat om over het
filiaal west voorlopig nog maar niet te praten
en dat de Beeldenaar bijzonder gecharmeerd zou
zijn van een nieuwe huisvesting. Wanneer ik kortom
van de raad en van de wethouder van financiën een
bedrag van 17 miljoen tot 20 miljoen zou
krijgen, zou ik dat bij wijze van spreken morgen
zeer zinvol kunnen besteden. Ik krijg dat bedrag