25 NOVEMBER 1977. 1840
(Middag)
ter van de Vrouwenraad gehad, waarbij het de bedoe
ling was van gedachten te wisselen over de noden
die er zijn en over de verlangens die er leven. De
voorzitter van de Vrouwenraad vertelde mij dat men
bezig was met een heroriëntatie ten aanzien van de
werkzaamheden, dat de huisvesting één van de pro
blemen was en dat men een secretariaat noodzakelijk
achtte. Ik heb toen op een tweetal zaken gewezen,
in de eerste plaats op het feit dat wij een voor
stel aan de raad in voorbereiding hadden tot het
instellen van een projectgroep permanente educatie
en ik heb ter plekke de Vrouwenraad uitgenodigd in
ieder geval minstens één vertegenwoordigster van
deze toch belangrijke groepering in de stad Breda
in de projectgroep aan te wijzen, wat ook is ge
beurd. In de tweede plaats heb ik verzocht hun wen
sen en verlangens kenbaar te maken en een subsidie
aanvrage in te dienen. Ik heb daarbij hulp aangebo
den om een goed gefundeerd subsidieverzoek te kun
nen opstellen en het bureau culturele zaken heeft
de Vrouwenraad geholpen tot een opsomming en een
inkadering van de verlangens te komen, alsmede tot
de financiële verlangens die je daaronder moet
leggen. Ik heb er meteen bij gezegd dat ik in af
wachting van het rapport van de werkgroep permanen
te educatie dat verzoek niet zou kunnen honoreren,
want ik kan natuurlijk niet tegen de werkgroep zeg
gen: fijn, hartelijk bedankt voor uw werk, maar
ondertussen hebben wij wel het beschikbare geld
opgemaakt voor zaken waarover u geen advies hebt
uitgebracht. Daarvoor bestond toen volledig begrip
en op 5 mei is inderdaad een subsidieverzoek inge
diend, dat om de bekende reden door ons voorlopig
in de ijskast is gelegd, maar dat ook nadrukkelijk
onder de aandacht van de werkgroep permanente edu
catie is gebracht. Het verzoek was ook voor de
werkgroep bedoeld, want zij moest een inzicht in
de noden en verlangens hebben. Nu zitten wij ech
ter met een groot probleem, want de werkgroep per
manente educatie heeft om haar moverende redenen,
waarvoor ik volledig begrip heb en waar het colle-