1843 25 NOVEMBER 1977.
(Middag)
opzichten, maar misschien nog lang niet voldoende
naar de mening van de heer Hendriksen. Wij hebben
het proces nadrukkelijk wel op koers gezet, ik mag
de raad de diverse commissies die wij hebben inge
steld in herinnering brengen. Wij betrekken er de
kunstenaars en burgers bij en wij passen open pro
cedures toe. Democratiseren is natuurlijk heel
goed en dat moeten wij continu in de gaten houden.
De sector cultuur leent zich er zeer goed voor
open te staan voor talrijke ontwikkelingen. Aan de
andere kant moeten wij ervoor zorgen niet de hele
zaak tegelijkertijd overhoop te halen.
De heerHendriksen heeft gevraagd wat de kunst
zinnige vorming met een achterstandsituatie heeft
te maken. Wij hebben vaak met elkaar over achter
standsituaties gesproken en ik heb er nu ineens de
kunstzinnige vorming bij betrokken. Dat hebben wij
gedaan omdat bijvoorbeeld op bepaalde scholen met
de docenten van de Beeldenaar een project ter ver
krijging van een stukje creativiteit zal starten.
De daarvoor in aanmerking komende scholen zullen
samen met de schooladvies- en -begeleidingsdienst
en met inachtneming van het criterium achterstand
situatie worden geselecteerd. Dat doen wij op
scholen in die wijken waar je kunt constateren
dat de creativiteit minder in een andere situatie
te voorschijn komt. Ik hoop hiermee de vraag van
de heer Hendriksen voldoende te hebben beantwoord.
De heer Hendriksen heeft een aantal discus
sies die in het verleden hebben plaatsgevonden op
gehaald, maar het is mijns inziens niet zinvol die
nu weer over te doen en het zou wellicht ook niet
leiden tot een gelijk inzicht van de heer Hendrik
sen en mij. Ik zou willen zeggen dat er met betrek
king tot het monumentenbeleid ontzettend veel is
gebeurd, ook zonder dat er iedere keer een nota
aan de raad wordt gezonden of wij de raad iedere
keer informeren. De raad is in ieder geval wel ge
confronteerd met een niet aflatende stroom van
subsidievoorstellen en ik wil daarvan een voorbeeld
noemen. Ondanks het feit dat Monumentenzorg een