1897 25 NOVEMBER 1977.
(Avond)
lijk minder groot dan wanneer je aan het begin van
een rit vaststelt welke kant je uitgaat, want dan
wordt er de komende vier jaar met dezelfde samen
stelling gewerkt en dan kun je aan de gang.
Wethouder BROEDERS: De heer Welschen wil daar
dus aan het eind van de rit mee stoppen, zodat hij
dan een ander met de troep laat zitten. Wij willen
duidelijk maken waar we nu mee bezig zijn, wat de
gevolgen daarvan zijn en welke richting wij uit
willen. Bijsturing zal echter mogelijk zijn. Ik ge
loof dat dat politieke duidelijkheid is.
Ik ga nu over naar het onderdeel onderwijs.
Over de kwestie van de leegstaande gebouwen heeft
binnen de stad heel wat overleg plaatsgevonden,
waarvan ik voorbeelden kan geven. Ik weet niet of
wij wat dit betreft voor de hele stad een totaal
plan moeten opstellen, maar in de Rozenkransbuurt
het Heuvelkwartier, het Boeimeer, Ginneken, de
Zandberglaan, Belcrum, Doornbos-Liniekwartier, de
binnenstad, Princenhage en de Haagse Beemden zijn
wij altijd met het onderwijs bezig, waarbij wij de
sanering in de stad proberen te volgen. In de Ro
zenkransbuurt is het aantal scholen van vier naar
twee teruggebracht, in het Heuvelkwartier is het
aantal van vijf op twee gekomen, in het Boeimeer
van twee op één, in Ginneken van drie op één en in
de Zandberglaan van twee op één. In andere wijken
hebben wij regelmatig gesprekken op basis van rap
porten van de sociografische dienst, die tot doel
hebben de schoolsituatie aan de feitelijke ontwik
keling aan te passen. Wij volgen dus in overleg met
de schoolbesturen een bepaalde methodiek om het
hele vraagstuk van de gezinsverdunning en het te
ruglopend kindertal op de scholen zo goed mogelijk
te beheersen. Wij proberen de ontwikkeling bij te
houden, maar natuurlijk zijn de ontwikkelingen op
lange termijn nooit helemaal te voorzien. Wij kun
nen alleen maar uitgaan van indicaties van hoe het
het beste kan gebeuren.
Wat betreft het overleg met de scholen hebben