1901 25 NOVEMBER 1977.
(Avond)
wijs. Ik wil de vraag met betrekking tot de open
school ook via die weg behandelen.
De heer Hendriksen heeft gesteld dat van het
beleid in dezen eigenlijk niet veel te verwachten
is en ik heb aan het begin van mijn betoog al ge
zegd hoe ik die opmerking heb ervaren. Zo'n opmer
king beneemt je een beetje de moed om daar verder
nog iets over te zeggen, maar ik meen dat ik dat
toch moet doen. Het is niet juist dat hetgeen door
de S.A.D. wordt gedaan zich in feite buiten de wet
houder om voltrekt, want de wethouder is daarbij
aanwezig en heeft ook zijn inbreng. Hij heeft het
niet alleen voor het zeggen, maar hij blijft in
discussie met de raad, met het onderwijs zelf en
met het bureau onderwijs. Een stuk werk is gemoeid
met het overbrengen van de bestaande behoeften,
mogelijkheden en onmogelijkheden.
Ik heb naar aanleiding van opmerkingen van
naar ik meen mevrouw Paulussen al gezegd dat er op
het terrein van de onderwijsstimulering een aantal
projecten in Breda lopende is, welke bovendien
door de schooladvies- en -begeleidingsdienst wor
den begeleid. Er is inderdaad een aantal zaken op
dat gebied gebeurd. Er is gevraagd om een inventa
risatie van de behoefte, maar ik vraag mij af of
wij daar wel echt zo veel behoefte aan hebben. In
de commissie onderwijs hebben wij al eens gedis
cussieerd over de vraag of het wel zo verstandig
is de scholen aan te wijzen die bij wijze van spre
ken in een duidelijke achterstandssituatie verke
ren. Als wij die scholen in de openbaarheid aan
wijzen, meen ik dat wij daarmee de mensen geen
dienst bewijzen. De heer Hendriksen weet dat ook,
want in de commissie onderwijs hebben we daar uit
voerig over gepraat. Ik heb daar weinig behoefte
aan en dan niet omdat ik de gegevens daarover ach
ter wil houden, maar vanwege de situatie als zoda
nig. Het lijkt mij niet juist een kaart te produce
ren van de scholen die duidelijk in een achter
standssituatie verkeren. Ik kan voorbeelden noemen
van gevallen waarin na het bekend worden van ach-