25 NOVEMBER 1977. 1914 (Avond) voeren, waarvoor wij een totaalbedrag van 186.954,hebben vrijgemaakt. Ik zal graag van het college en van de andere leden van de raad re acties op deze voorstellen vernemen. De VOORZITTER: Ik wil in de eerste plaats iets zeggen over de politie. In de commissie algemene zaken hebben wij heel uitvoerig over de automatise ring bij de politie gesproken, maar misschien mag ik er nu nog een paar woorden aan wijden. Hetgeen de politie doet geschiedt op initiatief van het mi nisterie van Binnenlandse Zaken en het ministerie van Justitie. U kent de beperking en de betekenis van dit onderzoek, want wij hebben daar in de com missie algemene zaken over gesproken. Dit is geen initiatief van de gemeente en ook niet van de bur gemeester, maar het is duidelijk iets dat door het onderzoekinstituut van de ministeries van Binnen landse Zaken en Justitie in gang is gezet. Ik wil daarbij nadrukkelijk vermelden dat ik als hoofd van de politie hiermee akkoord ben gegaan, omdat ik meen dat het karakter van dat onderzoek juist is. Het is niet zodanig opgezet dat daarbij bepaalde ge varen dreigen. Ik meen mij te herinneren dat de com missie algemene zaken, voorzover die hierop invloed kan uitoefenen, zich in de opzet van het onderzoek bij de Bredase politie wel kon vinden. De heer Kaarsemaker heeft voorts voorzichtig heid ten aanzien van uitbreidingen bij de politie bepleit. Ik wil hem zeggen dat die voorzichtigheid in het verleden is toegepast. Ik zou bijna willen zeggen dat men bij vele politiecorpsen in Nederland met uitbreiding misschien wel té voorzichtig is ge weest. Gelet op de situaties in andere grote steden in Nederland ik zal daar nu niet nader op in gaan is het mijns inziens alleszins verantwoord dat tot uitbreiding wordt gekomen. Bovendien heeft de raad in het verleden ik maak dat al zo'n tien jaar mee altijd gepleit voor uitbreiding van het politiecorps om alle mogelijke redenen. Met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid meen ik

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1977 | | pagina 1914