1915 25 NOVEMBER 1977.
Avond
mij te herinneren dat bij de begrotingsbehandeling
in 1976 de motie van de heer Kramer op dit punt
met algemene stemmen is aangenomen. Je moet natuur
lijk altijd voorzichtig zijn, maar als er een uit
breiding plaatsvindt meen ik dat de voorzichtig
heid daarmee niet in het geding is; ik heb gisteren
al wat cijfers genoemd. Overigens is het oplossings
percentage in Breda redelijk hoog.
De heer KAARSEMAKER: Wij moeten toch niet den
ken dat de problemen van de toename van de jeugd
criminaliteit en dergelijke door het aantrekken
van meer politie kunnen worden opgelost. Mijns in
ziens zou er meer moeten gebeuren, met name op het
terrein van het bestrijden van de oorzaken. Dat was
de strekking van mijn opmerking.
De VOORZITTER: Ik ben juist aan de jeugdcri
minaliteit toe, waarvan wij weten hoe ernstig die
kan zijn. Ik ben het wel met de heer Kaarsemaker
eens dat uitbreiding van het corps geen directe be
tekenis heeft in de zin van een vermindering van
de criminaliteit, in welke zin dan ook. Ook los
daarvan is echter een uitbreiding van het politie
corps in Breda verantwoord.
In de commissie hebben wij over de jeugdcrimi
naliteit al gesproken, waarbij wij hebben bekeken
en gewogen wat daaraan te doen zou zijn en welke
wegen daarbij zouden moeten worden bewandeld. De
heer Kaarsemaker zal zich herinneren dat wij heb
ben gezegd dat men zich misschien tot het onderwijs
of tot de ouders kan richten en dat er wellicht
nog verschillende andere maatregelen kunnen worden
getroffen. Ik ben van mening dat wij met name zeer
voorzichtig moeten zijn als wij ons tot bepaalde
onderwijsrichtingen wenden. Men moet er rekening
mee houden dat de aanpak en de begeleiding van de
ze kwestie ontzaglijk gevoelige kanten kan hebben.
Ik zie nog niet in dat wij op deze terreinen voor
lichting op scholen en dergelijke moeten gaan ge
ven, nog daargelaten het feit dat de onderwij sin-