25 NOVEMBER 1977. 1920
(Avond)
Het komt mij voor dat wij dat niet zo maar op een
achternamiddag moeten doen. Hierover valt natuurlijk
altijd te overleggen, maar dan is het natuurlijk
nog de vraag hoe het vrijgekomen geld moet worden
besteed; dat is dan uiteraard een vraagstuk apart.
De heer KAARSEMAKER: Ik heb niet gezegd dat wij
aan die regeling moeten komen. Het voorstel zoals
dat in het amendement is neergelegd behelst alleen
dat de exploitatiekosten van het praathuis, de be
roemde 66.534,niet langer ten koste van de
gemeente maar ten koste van de raadsfracties zelf
komen. Dat houdt dus in dat de raadsfracties deze
kosten uit eigen middelen zullen moeten opbrengen,
dus uit de gelden die zij van de gemeente krijgen.
Misschien betekent het zelfs wel dat de raadsleden
persoonlijk iets moeten gaan bijpassen uit de alge
mene onkostenvergoeding die wij als raadsleden krij
gen. Die algemene onkostenvergoeding is er met name
ook voor bedoeld dat wij als raadslid kunnen func
tioneren. Dat praathuis dient juist om ons als
raadsleden te kunnen laten functioneren en het is
daarom volstrekt niet onbillijk dat hiervoor iets
beschikbaar wordt gesteld van die persoonlijke on
kostenvergoeding
De VOORZITTER: We hebben het over hetzelfde,
maar het blijft de vraag, hoe u het ook wendt of
keert, of een en ander op deze wijze moet worden
teruggedraaid. Ik blijf daar bezwaar tegen houden.
Eveneens blijf ik bezwaren houden tegen het amende
ment inzake het terugbrengen van de representatie
kosten
Er zijn nog wat andere amendementen ingediend,
onder andere om de subsidie voor de taptoe te laten
vervallen. Het vrijgekomen bedrag zou dan moeten
worden gebruikt voor een raad voor de werkgelegen
heid. De heer Kaarsemaker is daar niet meer op inge
gaan, maar misschien is het toch goed dat ik dat
nog even noem. Zoals u weet zijn er raadsbesluiten
genomen om de subsidie voor de taptoe te handhaven.