1929 25 NOVEMBER 1977.
(Avond)
mijn stelling zou worden bewezen tot de persoon
die na mij sprak het woord voerdeeen lid van
een commissie waarvan ikzelf ook deel uitmaak. Het
was nog negatiever dan ik had verwacht, want het
waren niet alleen zakelijke standpunten welke na
mens zijn fractie werden verkondigd en waarover
werd geruzied. Men ging zelfs zo ver dat men de
persoon van een collega-raadslid ter discussie
stelde en dat moeten wij ons als raad toch wel erg
aantrekken. Zijn wij als raad niet erg aan het af
glijden als dit soort dingen in onze bijeenkomsten
gebeuren? Ik geloof dat het verstandig is dat
iedere fractie in deze raad zich hierop eens bezint.
Ik wil nog enkele korte opmerkingen maken over
de sector maatschappelijke dienstverlening, socia
le zaken en volksgezondheid. Het is bekend dat on
ze fractie en dit college de realisering van wijk
gezondheidscentra in deze gemeente willen stimule
ren, waartoe men zonodig de nodige initiatieven
vanuit de gemeentelijke overheid wil nemen. Uit
gaande van dit gegeven vraag ik u welke initiatie
ven in de afgelopen drie jaar door het college
zijn genomen, waar dit is gebeurd en waar stimule
ring nodig was. Ook wil ik u vragen hoe in het al
gemeen dit soort procedures verlopen en hoever wij
in tijd nog afstaan van de totstandkoming van de
eerste van deze centra. Ik wil vervolgens een
vraag stellen over een onderwerp waarover wij meer
door het college op de hoogte worden gehouden en
waarover wij ook bijna dagelijks in de krant kun
nen lezen. Ik bedoel dan de voortgang van het pro
ces van decentralisatie en de inrichting van sub-
-woonwagenkampen in de omliggende gemeenten. Is het
college in staat hierover in het algemeen iets te
zeggen?
Uit mededelingen van het college in de commis-
sie bij de behandeling van de begrotingsstukken is
gebleken dat het voor 1978 geraamde bedrag voor
wijkopbouworganen naast de benodigde middelen voor
de zes bestaande nog ruimte biedt voor twee projec
ten. Kan het college al zeggen welke twee wijken