25 NOVEMBER 1977. 1946
(Avond)
dat ik de vorige keer daarop reageerde met te zeg
gen dat wij nog lang niet zo ver zijn om het per
soneel in het bestuur te betrekken. Ik kan u zeggen
dat ik wat dat betreft nog niet van mening ben ver
anderd
Ik ben eveneens niet voor openbare vergaderin
gen van de bestuurscommissies en die commissies
zijn daar zelf ook niet voor. Ik zie ook niet in
waarom zij openbaar zouden moeten vergaderen.
De heer OOMEN: Ik heb gevraagd of de kwestie
van de B.S.W.B. en de beplantingen op een gegeven
moment in de commissie kan komen.
Wethouder DE RAAFF: Dat is natuurlijk geen pro
bleem, maar dat wil uiteraard niet zeggen dat er
dan iets gaat gebeuren.
De heer OOMEN: Ik verzoek u alleen dit punt in
de commissie te bespreken.
Wethouder DE RAAFF: Dat zeg ik toe.
Ik ga vervolgens in op het amendement betref
fende de Kardinaal De JongstichtingIk vind het
niet leuk dat de heer Oomen zei dat de wethouder
alleen maar krokodilletranen stortte, omdat hij
zelf was vergeten dat punt in de begroting op te
nemen. De heer Oomen weet dat wij dat niet waren
vergeten, maar dat wij ervan uitgingen dat er sub
sidie van het rijk zou komen. Op een gegeven moment
bleek dat de geplande datum ten aanzien van die
subsidieregeling niet wordt gehaald en dat zij
waarschijnlijk een jaar later zal ingaan. Wij waren
toen verplicht dat punt alsnog op te voeren. Wij
zijn nooit van plan geweest de subsidie aan die
stichting stop te zetten.
De opmerkingen over het P.O.O.-rapport waren
mijns inziens met name tot de heer Eissens gericht.
De heer Van Dongen heeft veel gezegd, maar met
name één ding is mij goed bijgebleven en daar ben
ik het volkomen mee eens. Hij heeft namelijk terecht