25 NOVEMBER 1977. 1950
(Avond)
De heer VAN DUIJL: Ik wil in de eerste plaats
iets zeggen over de zeven amendementen die zijn in
gediend. Wij kunnen de financiële consequenties van
deze amendementen niet overzien en daarom menen wij
dat wij die zeven amendementen niet kunnen onder
steunen, mede gelet op de toelichting die van de
zijde van het college hierop is gegeven.
Ik wil vervolgens iets zeggen over de algemene
motie die door de heer Crul bij de algemene beschou
wingen is ingediend. De constateringen onder de pun
ten 1 tot en met 4 spreken eigenlijk voor zichzelf.
Het vijfde punt achten wij overbodig door het feit
dat de bedoelde activiteiten reeds op gang zijn ge
bracht. Voorts is vanwege hetgeen onder punt 6
staat de motie voor ons niet acceptabel en wij zul
len dan ook tegen stemmen.
De motie van mevrouw Muntjewerff achten wij
voorbarig en overbodig en zullen die dan ook niet
steunen
Vervolgens is de motie over het Van Sonsbeeck-
park naar onze mening onuitvoerbaar en derhalve zal
zij door onze fractie worden afgewezen.
Ik kom nu op de motie over de werkgelegenheid.
Wij gaan met die motie niet akkoord, maar wij vin
den het wel goed dat hetgeen in de motie is verwoord
in de commissie wordt besproken. Dat kan dus bete
kenen dat de indiener van de motie door ons wordt
geadviseerd de motie in te trekken, maar de inhoud
daarvan in de commissie ter sprake te brengen. Als
de motie in stemming wordt gebracht stemmen wij te
gen.
De motie van de heer Welschen achten wij na de
toelichting van de wethouder overbodig.
Wat betreft de motie van de heer Hendriksen
kan ik u zeggen dat de grootst mogelijke minderheid
van onze fractie deze motie zal ondersteunen, maar
de grootst mogelijke meerderheid zal dat niet doen,
omdat die van mening is dat er dan buiten de pro
jectgroep om activiteiten worden ontplooid, wat zij
onjuist acht.
U zult begrijpen dat wij volkomen achter de