1951 25 NOVEMBER 1977. (Avond) motie over de zuidelijke rondweg staan, omdat wij die zelf hebben ingediend; dat geldt eveneens voor de motie inzake het personeelsbeleid. De heer TEN WOLDE: De afweging in onze fractie duurde wat langer dan ik aanvankelijk voorzag. Wij hebben nog wat argumenten bij elkaar gezocht om het geheel goed te kunnen beoordelen. Wat ik zal aanvoeren is zeker niet volledig, maar ik meen wel de hoofdelementen te kunnen noemen op grond waar van wij als V.V.D.-fractie ons standpunt hebben be paald. Ik wil beginnen met het amendement dat pleit voor de aanstelling van extra inspraakfunctionaris sen voor de Haagse Beemden en de binnenstad. Naar onze mening is het ongewenst ambtenaren aan te stellen die zich uitsluitend met de inspraak rond de binnenstad en de Haagse Beemden bezighouden. Wij zijn namelijk van mening dat alle ambtenaren, zeker de beleidsambtenaren en de ambtenaren die veelvuldig met de burgerij in contact komen zich de richtlijnen en de uitgangspunten van de inspraak nota eigen moeten maken. De aanstelling van ambte naren die geen andere taak krijgen dan het verzor gen van inspraakactiviteiten houdt het gevaar in dat de andere ambtenaren de inspraak zullen overla ten aan de inspraakfunctionarissen, met als gevolg dat de inspraak te geïsoleerd wordt benaderd en on voldoende in de beleidsvoorbereiding wordt geïnte greerd. De inspraaknota bevat voldoende waarborgen voor een integratie van de inspraak in de beleids voorbereiding en volgens bladzijde 35 wordt de functie waaronder een bepaald plan ressorteert be last met de organisatie van de inspraak. Binnen het gemeentelijk apparaat zal een coördinatiepunt worden ingesteld met als taak de coördinatie van alle gemeentelijke activiteiten op het terrein van de inspraak. Tegen die achtergrond zijn wij tegen het amendement. Het is overbodig en het bewijst dat men de reeds aanvaarde nota van het college niet aanvaardt, niet heeft bekeken en niet heeft

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1977 | | pagina 1951