1961 25 NOVEMBER 1977.
(Avond)
Taks, Ten Wolde, Van Dongen, Peeters, Van den
Wijngaard en Broeders.
TEGEN stemmen: mevrouw Muntjewerff-van den
Hul, de heren Welschen, Houben, Crul en Hendriksen,
mevrouw Stutterheim-Edelingde heer Kaarsemaker,
mevrouw Paulussen, de heren Oomen, Martens, Dreef
en Paquay.
De VOORZITTER: Tenslotte wil ik u als bestuur
ders van de stad hartelijk dank zeggen voor al de
inspanningen die u zich niet alleen de laatste da
gen, maar vanzelfsprekend ook vele weken en maan
den vóór de behandeling van de begroting hebt ge
troost. Het is mijns inziens een zeer ernstig en
verantwoordelijk werk dat wij op ons nemen, een om
vangrijk werk dat erg veel inspanning vergt, maar
het is op gezette tijden erg goed dat wij van deze
problematiek wat afstand nemen en die wat relati
veren; ik geloof dat dat ook voor ons zelf heel
belangrijk is. Wij dienen dan weer terug te keren
naar het normale werk, wetende dat we de belangrij
ke zaken hebben gedaan, waarvan wij echter de bete
kenis ook niet moeten overtrekken.
In het bijzonder wil ik alle ambtenaren dank
zeggen. Er zijn vele mensen in onze dienst die
zich bij de begroting heel nauw betrokken voelen en
ik wil hen, wie het ook mogen zijn, van deze plaats
bijzonder hartelijk danken. Als ik spreek over de
mensen in onze naaste omgeving wil ik ook de heer
Temme, die onze woorden allemaal heeft opgeschre
ven, wel eens nadrukkelijk noemen vanwege zijn ge
weldige inspaningen en de resultaten die ons daar
van bereiken.
Ik sprak zojuist over de ambtenaren, maar ik
wil er één afzonderlijk noemen, die zeer lang aan
de financiën van Breda heeft gewerkt, namelijk de
heer De Werd, die al in 1938 in dienst van de ge
meente was. Hij begon toen als adjunct-commies en
u hebt wel gemerkt dat er van de heer De Werd erg
veel terecht is gekomen. Ik wil hem aan het eind