15 DECEMBER 1977 1977 exact kan herinneren is het naar ik meen de twee de keer, dat er een brief van Dr. Meinsma in de richting van het college is gestuurd. Naar mijn oordeel is het volkomen bekend om welke problema tiek het in dezen gaat. Ik zou daar tegenover wil len stellen dat wijwelke technische en volksge- zondheidstechnische invalshoek men ook zou kiezen, de verkeerde wegen zouden bewandelen, indien wij dit stuk zouden accepteren als zijnde een voorstel dat in de raad dient te worden behandeld. Wij vin den het een dermate technisch vraagstuk dat op het gebied van de volksgezondheid ligt, dat het in de ze zin met verwijzing naar dat geheel ook door het college van burgemeester en wethouders zou kunnen worden afgedaan. De VOORZITTER: Ik moet aannemen dat het orde voorstel van de heer Oomen zodanig is geformuleerd, dat hij over het agendapunt 2a sub c. een pread vies wenst en dat het voldoende ondersteund zijnde door de raad zou kunnen worden beoordeeld en in stemming zou kunnen worden gebracht. De heer OOMEN: Ik zou kort willen reageren op de opmerking van de heer Ten Wolde en hem erop willen wijzen, dat het niet de tweede keer is - althans in de afgelopen drie jaar - dat de heer Meinsma een brief heeft geschreven. De tweede op merking van de heer Ten Wolde is mijns inziens een uitstekend argument om voor mijn voorstel te stem men. Ik heb juist gesteld dat het een technisch vraagstuk is betreffende de gezondheid. Wij hebben bij de gemeente adviseurs in dienst die daarover - in tegenstelling tot ons - wel kunnen oordelen. Daarom juist moet er een preadvies komen, zoals dit ook bij alle andere zeer technische zaken ge beurt. De portefeuille van ruimtelijke ordening bevat bevoorbeeld tal van zaken waar ik niets van snap. In zo'n geval laat ik ook door mensen die wel technische kennis hebben een preadvies uit brengen, zodat ik het desbetreffende vraagstuk kan beoordelen. Juist om die reden zal er in dit

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1977 | | pagina 1977