198 22 MAART 1977 den dat mensen daardoor in moeilijkheden zullen komen; misschien denkt echter de wethouder daar anders over. De heer TEN WOLDE: Ik wil graag nog een korte toelichting met betrekking tot het standpunt van de V.V.D. over dit agendapunt geven. In de eerste plaats moeten wij beseffen dat wij als raad het besluit hebben genomen dit bestemmingsplan te wij zigen. In de tweede plaats wordt een krediet voor het bouwrijp maken gevoteerd. Het bestemmingsplan kent een bebouwingsvoorschrift, zodat er van een potentiële bestemming tot bebouwing sprake is; een en ander is ook financieel-technisch in het be stemmingsplan opgenomen. Er wordt in dit geval nog niet gesproken over bouwmerken, maar alleen over utiliteitsvoorzieningen. De grond moet bouwrijp worden gemaakt alvorens g.s. een verklaring van geen bezwaar afgeven om artikel 19 toe te passen. Wethouder VAN DUN: Ik meen dat mevrouw Stut- terheim nu iets te hard vooruitloopt, want er is geen sprake van vooruitlopen op hetgeen de pro vincie beslist. Het gaat hier om een krediet dat ook door de provinciale overheid moet worden goed gekeurd en niet om het bestuurlijke argument van de meerderheid van de raad dat er bestuurlijk ge zien haast is geboden. Ik meen dan ook dat de angst van mevrouw Stutterheim voorlopig nog niet gegrond is. Mede uit contacten die wij met de bouwvereniging Laurentius hebben blijkt de behoef te aan bejaardenwoningen. Mevrouw Stutterheim acht de bouw van bejaardenwoningen niet erg urgent, want zij heeft gezegd dat die nog wel even kan wachten Mevrouw STUTTERHEIM-EDELINGIk heb niet ge zegd dat die bouw nog wel even kan wachten, maar ik heb alleen gevraagd of de wethouder ervan over tuigd is dat het inderdaad lang kan gaan duren; dat is iets anders. Wethouder VAN DUN: Het bestuur van de

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1977 | | pagina 198