2008
15 DECEMBER 1977
Van Banning maar twee instanties tot zijn beschik
king heeft. Het gaat over een rampenorganisatie en
de vraag tot welke portefeuille dit behoort is
mijns inziens waarschijnlijk nu niet aan de orde.
Ik ben het wel eens met de constatering van de heer
Van Banning, dat dit voorstel een ramp is. Wat is
er namelijk aan de hand? Ook uit het ter visie ge
legde stuk, namelijk het schrijven van de direc
teur van openbare werken, blijkt dat de dienst
openbare werken ter zake van punten zoals deze in
dit stuk zijn genoemd - rampen die elke dag kunnen
gebeuren en waarvan wij hopen dat ze niet gebeuren
- contacten en contracten heeft met aannemers om
in geval van nood assistentie te kunnen verlenen.
Dat is ook de taak van de dienst openbare werken
en te dien aanzien is er sprake van een normale
gang van zaken. U ziet dat bijna nooit terug, want
op het moment waarop er iets is gebeurd worden de
desbetreffende kosten meestal op de normale onder-
houdsbegroting afgeboekt. Op een bepaald ogenblik
- ik wil de heer Van Banning erkennen dat dit te
laat of te vroeg kan zijn - is er, misschien - dit
wil ik er wel bij zeggen - in het kader van een
meer bewust worden door ons en zeker ook door de
diensten van dit soort calamiteiten die zich kun
nen voordoen, ontdekt dat deze contacten met aan
nemers in de bouwvakantie gevaar gingen lopen. Het
is om die reden dat de directeur van openbare wer
ken voor 1977 een machtiging van het collega heeft
gevraagd om 20.000,- te mogen besteden aan het
inhuren van een aantal machines en mensenDaarom
heeft het college goedkeuring verleend, hetgeen
inderdaad het jaar 1977 betreft. De directeur van
openbare werken heeft in zijn brief tevens gevraagd
of het, als hij deze mensen en machines toch heeft
en er zich geen calamiteiten voordoen, niet ver
standig zou zijn deze in te zetten voor activitei
ten op het Stenen Hoofd, de werkplaats van de
dienst openbare werken, zodat er tenminste zinvol
werk wordt gedaan. Dit zijn de feitelijkheden.
Om de vragen van de heer Van Banning op een