2016
15 DECEMBER 1977
vragen van de heer Oomen - en de gehele restaura
tie is afgerond, de Monumentenwet verder nergens
meer in voorziet en dat vanaf het moment waarop
de restauratie is voltooid de afbraak wederom gaat
beginnen. Welnu, als dit voorstel niet zou door
gaan, er geen stichting zou komen en er geen nieu
we functie zou worden gegeven aan de Grote Kerk,
dan bestaat het financiële risico voor de gemeente
hierin, dat zij over een x-aantal jaren opnieuw
een complete restauratie van de Grote Kerk zou
moeten entameren en daarin dan uiteraard ook fi
nancieel zou moeten bijdragen. Dat risico is na
tuurlijk vele malen groter dan het risico dat is
verwoord in de enigszins theoretische vraag "wat
gebeurt er als in de loop der jaren mocht blijken
dat het onderhoud van de Grote Kerk niet op een
adequate wijze blijvend kan worden gedaan met be
hulp van dit bedrag van 50.000,-?". Naar ik meen
komt dan voor ons opnieuw de vraag tevoorschijn of
dit bedrag van 50.000,- voldoende is en of de
oplossing daarvoor moet kunnen worden gevonden in
een verbeterde exploitatie. Kortom: moet wellicht
dat bedrag worden verhoogd? Welnu, dat zal in de
toekomst moeten blijken, maar op grond van de rap
portage zijn wij van mening, dat bij een behoor
lijke exploitatie van de Grote Kerk een bedrag
van 50.000,- voldoende is om het gebouw in een
redelijke staat te houden. Als randverschijnsel
speelt daarbij ook, dat binnen deze exploitatie
nu ook een aantal mensen een full-time job heeft,
die natuurlijk ook gedeeltelijk in deze onderhouds-
toestand een rol kunnen gaan spelen.
Voorts heeft de heer Oomen gevraagd naar het
bedrag van 35.000,- in relatie tot de bijdrage
van 50.000,-. Wij gaan ervan uit dat het bedrag
van 50.000,- noodzakelijk is voor het onderhoud
van de kerk. Op basis van de oude regeling gaven
wij per jaar 15.000,- en wij hebben voorgesteld
alleen voor het jaar 1977 ook het bedrag van
50.000,- van toepassing te verklaren. Dit bete
kent dat er behalve de 15.000,- die wij reeds