2020
15 DECEMBER 1977
herhaald. Wie hielp mij echter mijn verbazing te
boven komen toen wij na de afgelopen vakantie-pe
riode wederom werden uitgenodigd voor de begro
tingsbehandeling in commissieverband afdeling be
drijven op 13 september jongstleden en ondergete
kende bij de afdeling slachthuis 1978 een inkom-
stenverdeelstaat begroting 1978 aantrof. Vooraf
gaande aan deze behandeling heb ik aan de wethou
der gevraagd of dit soms de bewuste kosten- en ba
tenanalyse zou kunnen zijn. Ik heb toen gevraagd
daarover op die avond een discussie vooraf te hou
den, gezien de belangrijke gegevens die daaruit
te halen waren. "Dat nemen wij mee", luidde het
antwoord van de wethouder toen. Er moesten drie
begrotingen van de bedrijven worden behandeld en
daarenboven diende de discussie over de kosten-
en baten-analyse plaats te vinden. Echter, ook
toen had een uur nog altijd maar zestig minuten.
In ieder geval kwam via de kosten-opbrengst-ver-
deelstaat na enig rekenwerk duidelijk tot uiting,
dat varkensgrossiers die gebruik maakten van de
varkensslachtlijn zo'n surplus in de opbrengst
hadden, dat daarmee het negatieve saldo van de
runderslachtlijn werd genivelleerd. Dit was een
reden te meer waarom het voor mij zonneklaar was,
dat de zaak anders moest worden aangepakt. Mijns
inziens had ik daarvoor terecht reeds dertien
maanden eerder gewaarschuwd. Ik heb toen mijn ver
zoek herhaald om een gestaffeld tarief voor beide
soorten van grossiers en gebruikers, waardoor in
de eerste plaats de continuïteit van het slacht
huis onverminderd zou worden vooropgesteld en in
de tweede plaats de minder actieve grossiers uit
de runderslachtlijn zouden worden geprikkeld om
tot een meer optimale bezetting te kunnen komen.
Het antwoord van de wethouder luidde als volgt:
"Deze begroting is maar zeer voorlopig. Wij komen
daarmee nog nader bij u terug en dit alles zal
nog eens nader worden bekeken". Dat hij er nu mee
terugkomt is vanzelfsprekend, want de rijksrege
ling dwingt hem ertoe. Er is echter nadien weinig