15 DECEMBER 1977
2033
ook wel eens hebben meegemaakt. Wij hebben nog
niet zo lang geleden een interpellatie gehouden
over het eerste gedeelte van de Haagse Beemden,
waarbij wij evenwel niet tot elkaar zijn gekomen.
Bij nalezing van deze discussie is het toch wel
duidelijk geworden, dat de wethouder van openbare
werken en mevrouw Paulussen - die de interpellatie
toen heeft gehouden - niet zo bijzonder ver van
elkaar af stonden. Zij waren immers beiden van
oordeel dat je, wil je betrouwbare en geloofwaar
dige politiek bedrijven en ook kwalitatief goede
beslissingen nemen, de plannen in een bepaalde
volgorde moet behandelen en een bepaalde procedure
van besluitvorming moet hanteren, zodat iedereen
de gang van zaken kan volgen en je later niet tot
de slotsom moet komen, dat je beslissingen hebt
genomen die in strijd zijn met de toekomstige plan
nen. Het bestemmingsplan Princenhage West II zou
daarvan, zij het in beperkte mate, een voorbeeld
kunnen zijn.
Het is misschien een moeilijke kwestie, maar
wij begrijpen dit niet helemaal. Naar ik meen is
de Asserd-plas wat in de verdrukking gekomen wat
de zandwinning of dergelijke zaken betreft en mis
schien verkeert u als gevolg daarvan wel in moei
lijkheden. Mocht dit echter zo zijn, dan moet u
daarmee ook maar voor de draad komen.
Tot slot wil ik nog iets opmerken over de fi
nanciële kant van de zaak. Daarover hebben wij in
de commissie financiën en bij de begrotingsbehan
deling vragen gesteld en daarover heeft de wethou
der van openbare werken ook toezeggingen gedaan.
Wij hebben daarover in de fractie gesproken en
daarbij is onder andere opgemerkt, dat je als be
stuurder van de stad eigenlijk niet kunt oordelen
over datgene waarmee je ten aanzien van de Haagse
Beemden bezig bent. Dit betreft ook de inhoud van
de plannen, omdat er geen programma van eisen is
en er eigenlijk geen goed zicht is op hetgeen wij
daar aan het doen zijn, hetgeen niet het struc
tuurplan, maar wel de feitelijke invulling van het