22 MAART 1977 205 zij dat nodig vinden. Ik krijg wel eens het gevoel dat de Bredase burgers, juist als het om inspraak gaat, bijna voor achterlijk worden aangezien als ze gewoon op hun eigen manier, met hun eigen ta lenten en op grond van hun eigen verantwoordelijk heid, rustig doorgaan en hun plicht doen. Naar aanleiding daarvan wil ik enkele vragen stellen, waarvan één geheel betrekking heeft op wat de heer Kaarsemaker heeft gezegd. Is het niet mogelijk dat eens een globale opzet wordt gemaakt van wat de inspraak in feite kost? Ik kan het niet bewijzen, maar ik denk dat we hier het topje van een ijsberg zien. Je moet hierbij ook kiezen of je in plaats van praten niet iets anders met het geld kunt doen, waar men direct van profiteert. Verder wil ik nog iets zeggen dat een beetje haaks op het voorstel van de heer Kaarsemaker staat. Als er gelden voor de inspraak per porte feuille worden toegewezen, zal het de portefeuille maar wezen in het kader waarvan inspraak plaats vindt; die is het geld dan kwijt. Als er een opzet van de kosten voor inspraak kan worden gemaakt, zal ik liever zien dat er een totaalpost wordt ge reserveerd. Een gedeelte daarvan dient dan voor inspraakprojecten beschikbaar te worden gesteld, terwijl een ander gedeelte in het kader van die zelfde projecten als bijdrage tot politieke vor ming te worden gegeven. Wij vangen dan tenminste twee vliegen in één klap en ook wordt de ene por tefeuille dan niet zwaarder belast dan de andere. Voorts zal ik graag horen hoeveel reacties op de concept-nota zijn binnengekomen, buiten die van de sportwereld. De heer KOERTSHUIS: Namens mijn fractie wil ik eveneens enkele opmerkingen maken en vragen stellen die niet zozeer betrekking op de inhoud van het onderhavige voorstel hebben, maar een al gemeen karakter dragen. Wij menen dat dit de eer ste keer is dat het college de raad voorstelt voor een inspraakproject geld ter beschikking te stellen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1977 | | pagina 205