22 MAART 1977 239 De heer CRUL: Ik zou graag een korte stem verklaring willen afleggen. De discussie over dit onderwerp heeft duidelijk gemaakt dat de gehele raad achter de versterking van de woonfunctie in de binnenstad staat. Hoewel we daarmee misschien in herhaling vervallen, lijkt het mij goed dat dat nog eens is vastgesteld. Wij nemen voorts aan dat de inhoud van de motie uitvoerig in de commissie ter discussie zal komen. Op grond van die twee overwegingen gaan we met het voorstel van het col lege mee. Zonder hoofdelijke stemming wordt hierna overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders besloten. Aan de orde is de voortzetting van de behandeling van 8. bijlage nr. 78. VOORSTEL VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS TOT VASTSTELLING VAN DE UITGIFTEPRIJZEN VAN GRON DEN VOOR 1977. (D) De VOORZITTER: Evenals bij de voortzetting van de behandeling van punt 5 is voor de beant woording namens het college het woord aan de heer Van Dun. Wethouder VAN DUN: Ik zou een heel kort ant woord willen geven. In de door mevrouw Muntjéwerff ingediende motie wordt geconstateerd dat de ver koopsprijs voor zij- en achtertuinen 50 lager is dan de prijs van normale terreinen voor woningbouw. Omdat men dit onbillijk vindt, verzoekt men het college merkwaardigerwijs de eerstgenoemde prijs met 50 te verhogen. Dat betekent dat we na de verhoging nog met 75 van de normale prijs te ma ken zouden hebben en ik leid daaruit af dat het verschil als zodanig door de fracties van P.v.d.A. en P.P.R. als billijk wordt beoordeeld! Uit de reacties krijg ik de indruk dat ik het goed zeg maar de motie verkeerd interpreteer! Aan nemend dat hier een fout in de motie in het geding

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1977 | | pagina 239