240
22 MAART 1977
is, zou ik willen zeggen dat naar onze mening op
grond van drie argumenten een verhoging met 100
ongewenst is. Op de eerste plaats is indertijd bij
de vaststelling van de uitgifteprijzen geconsta
teerd dat kavels voor zij- en achtertuinen kwali
tatief verschillen van kavels die aan de openbare
weg gelegen zijn; aan de hand van dat kwalitatieve
verschil brengen wij een verschil in prijs aan.
Op de tweede plaats is in het kader van de grond-
pool besloten deze regeling te handhaven en als
we een verandering zouden aanbrengen, zouden we
derhalve de grondpoolmethodiek op de tocht zetten.
Mijn derde argument staat nogal terzijde, maar is
toch heel belangrijk. Wanneer wij zij- en achter
tuinen kunnen aanbieden tegen 50 van de normale
prijs, zullen er ook inderdaad gegadigden zijn;
het gevolg van de verkoop voor die prijs zal zijn
dat we worden bevrijd van onderhoud in eigen be
heer door de dienst beplantingen, terwijl het hier
juist om kavels gaat die moeilijk te onderhouden
zijn.
Mevrouw Muntjewerff heeft gevraagd of er in
het bestemmingsplan geen rekening met deze opzet
kan worden gehouden. Ik geloof dat ze daar gelijk
in heeft, maar het geldt alleen voor nieuwe be
stemmingsplannen. Bij oude bestemmingsplannen,
waarin we deels met "winkeldochters"deels met
dit soort snippers te maken hebben, zien we dit
probleem terug. Zoals in commissieverband al eer
der door de directeur openbare werken is aangege
ven, is het gewenst bij de verkaveling voor nieuwe
bestemmingsplannen te voorkomen dat moeilijkheden
van dit type optreden. Onvermijdelijk is echter
dat bij oude bestemmingsplannen door bestemmings
planwijzigingen, rooilijnverleggingen etc, dit
soort toestanden ontstaan.
Ik vind het alleszins redelijk dat indertijd
voor deze methodiek is gekozen. Het belangrijkste
argument ligt mijns inziens in het verminderende
onderhoud door de dienst beplantingen. Op grond
van dit alles wil ik de raad ontraden de motie van