242 22 MAART 1977 toegezegd, waarin aan de problematiek van deze kleine stukjes grond in het kader van het onder houd aandacht zal worden besteed. Dit rapport zou den wij willen afwachten, voordat wij op dit ge bied beslissingen gaan nemen. In commissievergaderingen is van de kant van P.v.d.A./P.P.R. in verband met deze materie vaak ten onrechte de indruk gewekt dat het groen zou verdwijnen. Weliswaar verliest het groen door de verkoop zijn openbare karakter, maar het blijft zijn functie behouden. Op grond van de door mij genoemde argumenten zijn wij tegen de motie. De heer TEN WOLDE: Als de heer Van Asseldonk in zijn winkel oude koekjes over heeft, kan hij ze zelf met zijn gezin opeten, ze uitdelen of probe ren zo voor een lage prijs te slijten. De proble matiek waarover we op het ogenblik spreken is met die situatie vergelijkbaar. De heer VAN ASSELDONK: Ik ben blij met die tip! De heer TEN WOLDE: Gelukkig komt een derge lijke situatie bij de gemeente, evenals in de bak kerij van de heer Van Asseldonk, weinig voor, zo dat we er geen behoefte aan hebben van die handel wijze een harde regel te maken. Het is overigens duidelijk dat de gemeente minder kosten hoeft te maken, als in incidentele gevallen dergelijke kleine stukken grond worden verkocht zodat het niet meer nodig is ze te onderhouden. De heer Van Asseldonk zal er voor proberen te zorgen dat hij weinig oude koekjes overhoudt en ik vind dat de gemeente een soortgelijke methodiek moet hanteren. Uiteindelijk komt het relatief weinig voor dat er stukjes grond overblijven, terwijl die resterende gedeelten vaak op zeer ongunstige plaatsen liggen. Ik meen dan ook dat het zin heeft te proberen ze te slijten. In de commissievergadering heb ik ber- grepen dat het vragen van een normale prijs in

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1977 | | pagina 242