244 22 MAART 1977 in ieder geval duidelijk geworden -- de wethouder heeft dat vanavond voor de eerste keer gezegd dat het college en de meerderheidsfracties in fei te uitverkoop houden. Hoewel wij daar al vaak op hebben gewezen, is het tot nu toe altijd ontkend, terwijl het toch ook weer, zij het op beperkte schaal, in deze prijsstelling tot uiting komt. De wethouder is de overgebleven stukjes grond aan het "slijten", iets wat je naar onze mening, als je voor geld van een gemeenschap verantwoordelijk bent, niet moet doen. Als de grond namelijk voor de helft van de prijs wordt verkocht, zal degene die de grond verwerft, daar bij verkopen enz, geen rekening mee houden en profijt behalen. Naar onze mening moet de gemeente de billijkheid bevorderen en de inkomsten verwerven die gerechtvaardigd zijn. In dit verband zou ik aan het adres van de heer Ten Wolde willen zeggen dat wij met "het geleverde produkt" de geleverde grond bedoelen en dat naar mijn mening de punten a. en b. niet met elkaar in strijd zijn. Als de gemeente zich de normale in komsten verwerft, treedt zij op als een goed koop man en ik geloof niet dat iemand van degenen die ook volgens de CDA.-fractie -- zo graag een stukje tuin verwerven, daardoor zal worden afge schrikt. Men zal de stukken grond toch kopen en wij vinden onze motie dan ook redelijk. De heer TEN WOLDE: Bij wijze van interruptie wil ik bezwaar maken tegen de term "uitverkoop houden". Het behoort mijns inziens tot de verant^ woordelijkheid van de gemeente ervoor te zorgen dat er geen kosten worden gemaakt op plaatsen waar het niet strikt noodzakelijk is. De heer KAARSEMAKER: Dan begrijp ik de verge lijking van de heer Ten Wolde met de koekjes van "onze bakker" niet. Wethouder VAN DUN: Ik denk dat nu bijna alles is gezegd. De heer Lambregts heeft op een rapport van de dienst beplantingen gepreludieerd. Teneinde

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1977 | | pagina 244