284 14 APRIL 1977 moeten worden opgenomen dat een evaluatie door externe deskundigen zal plaatsvinden. In dit veld, dat zich zeer snel in allerlei richtingen ontwik kelt en dat zeer experimenteel is, is het naar on ze mening erg belangrijk dat geen enkele "poot" wordt afgezaagd voordat men heel zeker weet dat die "poot" weinig toekomst heeft. Naar onze mening is evaluatie door externe deskundigen daarbij een noodzaak. Ik heb nu kanttekeningen gemaakt ten aanzien van de ontwikkeling van De Pluu in de richting van achterstandsituaties en ten aanzien van de externe evaluatie. Voor het overige wenst de federatie van fracties van P.v.d.A. en P.P.R. de betrokkenen erg veel succes bij de opzet en uitwerking van program ma's voor jongeren in Breda. Wethouder VAN GRAAFEILAND: Dit voorstel van het college wordt door de raad buitengewoon gun stig ontvangen, hetgeen ons uiteraard goed doet. Ik heb niet zo veel op te merken, omdat de woorden van de heren Van Dongen en Welschen overwegend neerkomen op het stipuleren van bepaalde aspecten van het werken van De Pluu, die ook door het col lege worden onderkend en waaromtrent althans op dit ogenblik niet meer duidelijkheid kan worden gegeven. Terecht worden aan De Pluu "pluimen" uit gedeeld en terecht wordt vertrouwen gesteld in de mensen die zich op het ogenblik met De Pluu bezig houden en die wij in hun werken hebben leren ken nen. Uiteraard draagt de ontwikkelingsfase een ge heel ander karakter dan de fase waarin het centrum wordt geëxploiteerd, een omstandigheid die onge twijfeld tot problemen zal leiden. Ik ben het ge heel met de heer Van Dongen eens dat theorie en praktijk daarbij hand in hand zullen moeten gaan. Het centrum zou voor alle jeugdigen een plaats moeten zijn waar zij zich thuis voelen. Wij zijn het daar geheel mee eens en de opzet van De Pluu in de eerste aanvang houdt dan ook een benadering

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1977 | | pagina 284