14 APRIL 1977 291 over twee maanden in de notulen. De heer HOUBEN: Ja, wij hebben Inderdaad om een oneigenlijke reden, ter verwezenlijking van een oneigenlijke doelstelling, als raad om toepas sing van artikel 56 gevraagd. De heer TEN WOLDE: Dat is een goede doelstel ling met een oneigenlijk gebruik! De VOORZITTER: We zullen het te zijner tijd in de notulen allemaal nog eens nalezen. Dat lijkt mij interessant. De heer HOUBEN: Ik denk dat het inderdaad erg belangrijk is. Mijn betoog vervolgend, zou ik willen ingaan op de interruptie van de heer Ten Wolde over het criterium "goed en goedkoop". De raad meende ver leden jaar dat de toepassing van artikel 56 een goede maatregel in het kader van een ruimtelijk beleid zou zijn, maar thans is gebleken dat dat artikel daarvoor niet is bedoeld. Er moet een on derscheid worden gemaakt. De federatie van fracties van P.v.d.A. en P.P.R. is uiteraard vóór een goed volkshuisvestingsbeleid. Het staat als een paal boven water dat er voldoende goede en goedkope wo ningen moeten zijn, maar het gaat vanavond om iets anders, namelijk een ruimtelijke aangelegenheid. De heer TEN WOLDE: Maar het heeft wèl op de zelfde plaats een tegengesteld effect. Dat heb ik bedoeld. De heer HOUBEN: Nee, want wij willen zowel de goede en goedkope als de andere woningen behouden. Als wij pleiten voor het schrappen van de beper king die inhoudt dat het alleen om goede en goed kope woningen gaat, wil dat niet zeggen dat wij het behoud van die woning niet belangrijk zouden vinden. We willen alleen het gebruik van artikel 56 verruimen. Ik ga thans over naar de tweede groep beper kende bepalingen, omschreven in paragraaf III van

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1977 | | pagina 291