14 APRIL 1977 293 zouden moeten hebben welke andere middelen in de strijd om het behoud van de woonfunctie kunnen wor den gehanteerd. In de commissie is onder meer ge sproken over de wijze waarop de gemeente Tilburg haar sloopvergunning hanteert. In eerdere discus sie zijn ook andere mogelijkheden aangestipt. Een en ander hebben wij vastgelegd in een motiewaar over wij gaarne een uitspraak van de raad zouden willen hebben. De heer Houben dient vervolgens een motie in die als volgt luidt: "De raad van de gemeente Breda, in vergadering bijeen op 14 april 1977, gelezen het Koninklijk Besluit van 21 juni 1976 waarin Breda is aangewezen als gemeente waar artikel 56 van de woningwet van toepassing is, gehoord de discussie in de raad en raadscom missie overwegende dat: v- daarbij gebleken is dat dit artikel eigen lijk niet gebruikt mag worden voor ruimte lijke ordeningsdoeleinden zoals het geval is bij de in de nota van b. en w. voorge stelde gedifferentieerde toepassing in de binnenstad - het artikel slechts beperkte betekenis heeft in het streven naar behoud van de woonfunc tie in de binnenstad, - andere maatregelen zoals een sloopvergun- ningenbeleid (verg. de gemeente Tilburg) aankoop van panden voor volkshuisvestings doeleinden, oprichten van stadsvernieuwings corporaties maken van bestemmingsplannen e.d. nodig zijn om de woonfunctie in de bin nenstad te behouden en te versterken, verzoekt het college: - niet over te gaan tot de in de nota beschre ven gedifferentieerde toepassing, - op korte termijn aan te geven welke meer geëigende middelen naast art. 56 kunnen

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1977 | | pagina 293