298 14 APRIL 1977 detaillering gepaard gaat en een zeer grote in spanning van het ambtelijk apparaat zal vergen, aangezien elke bestemmingsverandering via dat ap paraat zal moeten lopen. Ik zou de wethouder wil len vragen bij de binnen een jaar te verwachten informatie over het aantal afwijzingen ook infor matie te voegen over de ambtelijke tijd die met de begeleiding van dit project gemoeid is. Wellicht zullen positieve effecten van het artikel uitgaan; ik vermoed reeds naar welke kant de weegschaal zal doorslaan. Uit de bestaande jurisprudentie valt af te leiden dat er bij de toetsing door de Kroon van wordt uitgegaan dat artikel 56 eigenlijk niet in dit kader is bedoeld. Men meent dat dit artikel moet worden gezien in de zin van het oplossen van de woningnood en niet in de zin van het handhaven van de woonfunctie. Ook de rechter gaat er terecht van uit dat het laatste in bestemmings- of struc tuurplannen moet worden geïndiceerd. Wij vinden als liberalen dat artikel 56 zeer terughoudend moet worden toegepast, opdat burgers in onze binnenstad rechtszekerheid ten aanzien van hun privé-leven hebben. Ik denk daarbij in het bijzonder aan de middenstand. De VOORZITTER: Dames en heren. Ik moet u me dedelen dat de techniek ons in de steek laat: de beide ingediende moties kunnen niet worden gefoto- copieerd. Ik verzoek wethouder Van Dun de moties bij zijn beantwoording te betrekken en ze daarbij voor te lezen, zodat de raad weet wat er aan de orde is. De heer HOUBEN: Misschien doet het copieer- apparaat in het Praathuis het wèl. We zouden dan na de pauze met dit onderwerp verder kunnen gaan. De VOORZITTER: Dan moet een raadslid bereid zijn te gaan werken. Mevrouw PAULUSSEN: Onze fractiemedewerker zou dat misschien kunnen doen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1977 | | pagina 298