14 APRIL 1977 311 ten volle, maar ik ben het niet met hem eens. Ove rigens zou ik twee misverstanden willen oplossen. De heer Houben moet de naar zijn zeggen vrij grove onderscheiding van staatssecretaris Schaefer niet uit de losse hand afdoen. Ik wijs er nogmaals op dat wij de staatssecretaris hebben gevraagd arti kel 56 als instrument voor de binnenstad van Breda te mogen toepassen. De staatssecretaris heeft daar op geantwoord dat het zeer tot zijn spijt niet mo gelijk was toepassing van artikel 56 voor een ge deelte van de stad mogelijk te maken, maar dat ar tikel 56 alleen voor geheel Breda zou kunnen gel den. Daaraan heeft hij echter toegevoegd en daar heb ik op gedoeld ervan uit te gaan dat ons col lege ten aanzien van de "buitenstad" bij het toe passen van artikel 56 een terughoudender beleid zal toepassen dan ten aanzien van de binnenstad. Dit is niet zo maar een onderscheiding, maar een stukje filosofie van de bedoeling van artikel 56 zoals deze door de staatssecretaris wordt geïnter preteerd Een tweede opmerking ter voorkoming van mis verstand: wat ik bedoel en wat ik van mevrouw Van Rooij begrepen heb, is het volgende. In de commis sie is gezegd we in het kader van de problematiek die door de heer Houben en anderen wordt geschetst bezig zijn andere maatregelen van stal te halen, zoals onder meer het invoeren van een sloopvergun- ningenbeleid, vergelijkbaar met dat van Tilburg. Ik ben het met mevrouw Van Rooij eens dat het ont stellend flauw is van de mededeling die de wethou der namens het college in de commissie heeft ge daan, een motie te maken waarin staat dat het col lege met een sloopvergunningenbeleid zoals dat van Tilburg moet komen. Ik heb ongevraagd gezegd dat we daar mee bezig zijn en.... De heer HOUBEN: Dat staat er toch helemaal niet.' Er staat "zoals" en dan wordt een aantal maatregelen genoemd. Wethouder VAN DUN: Er staat: "andere maatre-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1977 | | pagina 311