318
14 APRIL 1977
p.o.o.-rapport over het ontwikkelingsbeleid, als
mede de beperking van het gebied via bijvoorbeeld
het uitsluiten van de schoolsport, terwijl toch
juist de schoolsport voor de probleemgroepen bij
sportbeoefening een uiterst belangrijke rol
speelt. Ook zijn wij het niet eens met de beperkte
behandeling van de recreatiesport en met de ter
mijn van tien jaar, die te lang is nu er een snel
le verandering in het denken over sport tot stand
komt. Er wordt geen aandacht geschonken aan uit
wassen en kosten van de betaalde sport.
De voorlopige conclusie met betrekking tot
het algemene gedeelte is dat men de nieuwe gedach
ten niet heeft kunnen of willen verwerken en is
teruggevallen op het traditionele patroon van
praten en denken over de georganiseerde sport.
De belangrijkste problemen in de sport zijn:
a. de ongelijke deelname, de opkomst van de
niet tot concurrentie oproepende recrea
tiesport en de uitwassen in de sport;
b. de organisatie-technische problemen.
De moeilijke organisatie-structuren, het kos-
tenfacet, subsidies, accommodaties etc. worden in
de b-groep besproken.
Met betrekking tot de a-groep van de proble
men zij vermeld dat naar ons inzicht sport en
beweging een belangrijke plaats moeten hebben in
het totale welzijn, met name op wijk- en buurtni-
veau. Deze functie van sport dient verder uitge
breid te wordenonder andere door het stimuleren
van de sport via het J.J.C. en de wijkorganen,
alsmede door:
- het onderzoeken van mogelijkheden om het
sporten te stimuleren via wijkhuizen en
andere wijk- en buurtcontactplaatsen en
het scheppen van accommodaties daarvoor;
- het bezien van de mogelijkheden om scholen
en schoolaccommodaties meer te betrekken
bij het letterlijk in beweging brengen van
buurten, zoals bijvoorbeeld in Rotterdam
experimenten lopen waarbij moeders na