32
13 JANUARI 1977
consequenties ervan.
De heer Crul mag natuurlijk Wilma aan de Hoge
Vucht relateren, maar ik weet niet in hoeverre dit
relevant is voor deze discussie. Voor het geval
dat het voorstel tot grondverkoop wordt aangenomen,
heeft hij voorts in verband met de ingediende be
zwaren naar de situatie op de langere termijn ge-
informeerd. Tegen het voornemen van de raad om een
bouwplan ter visie te leggen hetgeen is gebeurd
-- en een verklaring van geen bezwaar van de pro
vincie te vragen zijn tot op heden twee bezwaar
schriften bij het college van burgemeester en wet
houders ingediend, één van de werkgroep Haagse
Beemden -- van de heer Leenders en anderen en
één -- gisterochtend binnengekomen van de werk
groep "Een ander Breda". De bezwaren zullen, na
advisering door ons, door het provinciaal bestuur
worden getoetst. Afgezien van de vraag of er al
dan niet een verklaring van geen bezwaar zal wor
den verstrekt, is de 'voorgestelde grondverkoop aan
Wilma daarmee niet in strijd. Wilma B.V. weet dat
wij ons sterk hebben gemaakt om aan de raad voor
te stellen een stuk grond te verkopen. Ook als de
raad daarmee instemt, zal Wilma op die grond nooit
iets kunnen ondernemen als er geen bestemmingsplan
ligt in welke vorm volgens de wet op de ruimte
lijke ordening dan ook -- waarin wordt bepaald dat
de voornemens tot uitvoering kunnen worden ge
bracht. Materieel loopt de gemeente Breda geen ri
sico, maar moreel natuurlijk wel. Met "moreel" be
doel ik dan dat een vertraging van het bouwschema
in de Haagse Beemden ons moreel wel zou aanspre
ken; materieel zou een en ander echter voor Breda
geen consequenties hebben.
Ik wil met nadruk vaststellen dat de opmer
king van mevrouw Paulussen dat er met niemand over
bouwplan 1 A overleg zou zijn gepleegd, misschien
voor de tribune is gemaakt, maar in ieder geval
ieder bewijs mist. Ook op 9 december heb ik gezegd
dat met alle betrokken architecten en woningbouw
verenigingen is gesproken over de tijd die we