336 14 APRIL 1977 sportstichting tot de sportadviesraad functioneert in de praktijk nu ongeveer een jaar. Aangezien ik namens de raad in deze adviesraad zitting heb, acht ik het van belang in deze raad te zeggen dat ik op grond van mijn persoonlijke ervaringen mag concluderen dat de omvorming een goede zaak is ge weest. Binnen de Sp.A.R. is men van mening dat deze sportadviesraad, die is samengesteld uit ge kozen vertegenwoordigers van alle delen van de georganiseerde sportwereld, goed en op verantwoor de wijze functioneert. Van groot belang is de di recte vertegenwoordiging, waardoor een voelbare binding met het georganiseerde Bredase sportgebeu ren aanwezig is. De Sp.A.R. is de eerste fase van haar bestaan goed doorgekomen. Er zijn reeds di verse adviezen en nota's in de richting van het college gestuurd. In de Sp.A.R. vindt men evenwel de houding van het college ten aanzien van de verstrekte adviezen niet geheel bevredigend. Men betreurt het dat men nauwelijks reacties van de kant van het college krijgt, terwijl men toch veel tijd in het samenstellen van advies steekt. De Sp.A.R. heeft het gevoel dat het college hem nog te weinig op waarde schat. Aangekondigd wordt dat de uitvoerende werk zaamheden die tot nu toe door de sportstichting werden verricht, naar een ambtelijke dienst zullen overgaan. Een en ander geschiedt met instemming van de Sp.A.R. Deze ontkoppeling van beleidsadvi sering en beleidsuitvoering heeft de instemming van onze fractie. Wèl willen wij hierbij aanteken nen dat het van belang is bij subsidie-aanvragen voor sportgebeurtenissen de Sp.A.R. te allen tijde om advies te vragen. De heer LAMBREGTS: In de vergadering van de commissie jeugd, sport en recreatie van 30 maart j.l. is de nota nopens sport uitvoerig onderwerp van bespreking geweest, enerzijds omdat we hier te maken hebben met een zeer belangrijk gegeven en anderzijds omdat de facetten welke in directe

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1977 | | pagina 336