13 JANUARI 1977 33 nodig hebben om goede plannen voor te bereiden. Terecht vraagt men van die zijde om meer tijd, want het is geen sinecure. In overleg met woning bouwverenigingen en architecten is bepaald dat wij deze operatie zullen uitvoeren. Uit "menselijk" oogpunt vind ik het wat flauw als men er steeds op wijst dat de St.A.R. in zijn advisering aan de eerste buurt voorbij is gegaan. Ik ben de minste der minsten geweest: ik heb de raad, de commissie en de St.A.R. verteld dat wij door welke omstandigheden dan ook een procedure fout hebben gemaakt. Moeten we nu elke dag de voorpagina van De Stem halen met berichten dat het met de St.A.R. weer mis zit? Deze kwestie heb ik met het dagelijks bestuur van de St.A.R. zoals gebruikelijk in een openbare vergadering doorgepraat, waarbij het verheugend was te ho ren dat dit dagelijks bestuur van mening is dat we het verleden moeten vergeten en garanties moe ten inbouwen om dit soort situaties bij de verde re ontwikkeling van de Haagse Beemden te voorko men. Ik wil duidelijk zeggen niet als een praatje voor de vaak dat we aan de stedebouw- kundige adviesraad een termijnplanning ten aan zien van de drie woonbuurten hebben overhandigd waarin de gang van zaken zowel in een informatie ve fase als in een inspraakfase veilig is gesteld. Dit is dus geregeld en ik zou dan ook voor de derde keer een beroep op de raad willen doen deze conflictsituatie, die wat het dagelijks bestuur van de St.A.R. betreft tot het verleden behoort, niet steeds weer op te rakelen en niet net te doen alsof het in Breda allemaal verkeerd gaat. Tot slot nog iets over de nota gronduitgif- temethodiek. Ik heb namens het college toegezegd dat de raad, op het ogenblik dat uitgifte van gronden in een woongebied van formaat aan snee zouden komen, over een nota betreffende de grond- uitgiftemethodiek ^ou beschikken. Ik persisteer bij de constatering dat het college aan die toe zegging heeft voldaan. Mevrouw Paulussen moet

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1977 | | pagina 33