344 14 APRIL 1977 ten grondslag liggen, is het volkomen terecht die doelstelling over te nemen. We hebben de doelstel ling integraal en zonder beperkingen overgenomen; het enige is dat wij de raad niet hebben vermoeid met de 26 subdoelstellingen die erop volgen, maar dat we te dien aanzien naar de landelijke nota zelf hebben verwezen. In de beschouwingen over de betekenis van sport komt de behoefte aan dremelverlaging in al gemene zin zeer nadrukkelijk aan de orde. Het lijkt ons op dit ogenblik onjuist wat dat betreft etiketterend op te treden en de sportbeoefening te veel te richten op groepen waarvan men zegt dat ze in achterstandssituaties leven. Vooral op het gebied van sportbeoefening kan men waarschijn lijk overal achterstandssituaties aantreffen. Voor de één zijn ze misschien wat gemakkelijker op te lossen dan voor de ander en wellicht zijn ook de drempels enigszins verschillend, maar aan gezien de sport van algemene welzijnsbetekenis is hebben wij er geen behoefte aan de doelstelling en de uitvoering van het sportbeleid te veel bij voorbaat te richten op de door de heer Martens aangegeven groepen. Als uit onderzoek blijkt dat zich bij die groepen inderdaad de nodige proble men voordoen, zullen ze natuurlijk inderdaad moeten worden aangepakt. Vervolgens iets over de overheid en het par ticulier initiatief. Het is bepaald niet zo dat wij, zoals de heer Martens heeft gezegd, moeilijke vragen zouden willen ontlopen, of dat wij het rijk en de provincie de problemen in de schoenen zouden willen schuiven. Het enige wat wij in de nota hebben gedaan, is het objectief weergeven van wat het rijk en de provincie doen: dat is verrekt weinig, zowel in financieel opzicht het aandeel van rijk en provincie is 5 als op het gebied van het beleid. Qua nationaal en provinciaal beleid is tot op heden nog buitenge woon weinig stand gekomen. Er zijn wel aardige nota's geschreven maar die worden niet onderbouwd

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1977 | | pagina 344