350
14 APRIL 1977
jeugd en sport. De algemene beleidslijnen met be
trekking tot subsidiëring zullen uiteraard bead-
viseerd worden door de Sp.A.R.maar het uitkeren
van gelden is geen beslissen maar concluderen en
dat is iets geheel anders.
Het volgende onderwerp is het accommodatie-
beleid. Aan het adres van de heer Martens heb ik
al gezegd dat wij geen speciale recreatieve accom
modaties zullen oprichten. Wat het verschil is
tussen enerzijds onze opvattingen over spreiding
van accommodaties en over de middenweg tussen
centralisatie en decentralisatie en anderzijds de
visie van de heer Martens op een wijksgewijs
gehiërarcheerd voorzieningenpakket, is mij niet
duidelijk. Ik heb de indruk dat we daarover een
grote mate van overeenstemming hebben. Voor het
creëren van mogelijkheden in de binnenstad zullen
we het inderdaad moeten hebben van de bestaande
schoolaccommodatiesdie wellicht tot geschiktheid
voor de recreatieve sportbeoefening kunnen worden
opgepept. Daarnaast bieden uiteraard de militaire
complexen op dit ogenblik in theorie de nodige
mogelijkheden. Met de militairen zal overleg over
het gebruik van die complexen op gang moeten ko
men, waarbij ik moet aantekenen dat een en ander
niet eenvoudig is.
Daarnaast is nog iets over de uitbreiding
van het sportcentrum gezegd. Het is de bedoeling
in de accommodatienota een prioriteitsstelling op
te nemen. Dat wij geen hoge prioriteit aan de uit
breiding van het sportcentrum hebben toegekend
maar inmiddels duidelijk de wijk in zijn getrokken,
moge blijken uit het feit dat, zoals men langza
merhand wel kan zeggen, een wijksporthai in Prin-
cenhage wordt gerealiseerd; daartoe zijn de nodige
middelen uitgetrokken, terwijl de uitbreiding van
het sportcentrum eigenlijk op dit ogenblik nog
niet aan de orde is. Het is ook niet de bedoeling
de uitbreiding van het sportcentrum uit het totaal
te lichten en aan de raad een beslissing op dat
punt voor te leggen voordat een duidelijk beeld