354 14 APRIL 1977 ik zou dan ook graag nog vernemen of er een reac tie in die richting zal gaan. Ik ben blij dat de in de nota gemaakte nega tieve opmerkingen niet op de wedstrijdsport maar op de topsport slaan, hoewel ik uit de nota meen te kunnen opmaken dat de jeugdwedstrijdsport er bij het college vrij ongunstig afkomt. Het voor beeld dat de wethouder op het gebied van de zwem- sport heeft genoemd, heeft betrekking op een gang van zaken die in Breda niet voorkomt, zodat ik het niet relevant vind. Ik heb begrepen dat het onderzoek op het ge bied van de directe en de indirecte subsidiëring in prioriteit op de tweede plaats komt en ik kan daar vrede mee hebben. Met betrekking tot de overige door ons ge maakte opmerkingen en gestelde vragen is onze frac tie door het antwoord van het college voldoende gerust gesteld. Namens mijn fractie wil ik vervolgens ingaan op de moties van de fracties van P.v.d.A. en P.P.R Graag wil ik in het algemeen iets over de acht in gediende moties zeggen. De inhoud van praktisch alle moties is dermate onbenullig, overbodig dan wel vanzelfsprekend, dat onze fracties het betreu ren dat de progressieve fracties De heer MARTENS: Bedankt voor de moeiteI De heer KOERTSHUIS:de handelwijze kiezen van het steeds maar indienen van moties. Dit lijkt op hobbyisme en het schaadt het vergaderpeil van deze gemeenteraad. In mijn betoog in eerste ter mijn heb ik een x aantal opmerkingen gemaakt, vra gen gesteld en verzoeken gedaan; in de trant van P.v.d.A. en P.P.R. had dat een x aantal moties kunnen zijn. Ik geloof dat dit toch niet de wijze moet zijn waarop wij in deze raad onze mening ken baar maken. Onze fractie is van mening dat het in dienen van een motie in onze vergaderwijze een zeer bijzondere situatie moet zijn. De heer WELSCHEN: Brengt de heer Koertshuis

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1977 | | pagina 354