356 14 APRIL 1977 wordt geschaad. Het neemt allemaal ontzettend veel tijd. Ik kan nu bij voorbaat al zeggen dat de acht moties alle door ons worden afgewezen en ik neem aan dat bij de C.D.A.-fractie ook zo is. Er wordt echter wèl steeds individueel gestemd en men moet eens nagaan hoeveel tijd dat gaat kosten! Ik betreur deze gang van zaken. De heer MARTENS: Ook van mijn kant nog een interruptie De VOORZITTER: U kunt in tweede instantie nog het woord voeren. De heer KOERTSHUIS: Ik heb er eigenlijk geen behoefte aan tijd van de raad te vragen om serieus op de moties in te gaan. Desondanks wil ik het fatsoen wel opbrengen alle moties individueel aan de orde te stellen, maar ik heb van de heer Mar tens begrepen dat hij daar niet zo veel behoefte aan heeft. De heer MARTENS: Gezien uw opstelling heb ik er geen behoefte aan dat u op de moties ingaat. De heer KOERTSHUIS: Ik ben daar content mee, De heer MARTENS: Ik wil er geen misverstand over laten bestaan dat ook naar onze mening de functiewethouder en allen die zich met de opstel ling van de nota hebben beziggehouden, veel werk hebben verzet. Dat neemt echter niet weg dat wij een eigen visie op de nota mogen hebben en zullen blijven hebben. Onze visie is in het bijzonder op het recreatiebeleid gericht. Hoewel dat in de raad misschien bij delen van fracties als vertragend wordt ervaren, zullen we daar niet voor uit de weg gaan. Wij vinden dat de collegenota ten aanzien van de sport in Breda onvolledig is. De nota behoeft aanvullingen zoals in onze moties worden aangege ven, in het bijzonder op het gebied van de ophef fing van achterstandssituaties. Als ik over doel groepen spreekmag men aannemen dat ik dat niet

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1977 | | pagina 356