14 APRIL 1977 357 uit mijn duim zuig, want daar is de nodige lite ratuur over, In dit verband wijs ik op het jaar verslag van "Sportreal" en op de scriptie van Bas- tiaanse over sportieve recreatie. Deze laatste schrijft dat de beleidspartners zich achter het volgende gemeenschappelijke doel hebben gesteld: zij willen bijdragen aan de bevordering van de deelneming aan sportief bewegen, op een zodanige wijze dat in beginsel alle categorieën van de be volking hieraan kunnen deelnemen. Dit houdt in dat men met name voor doelgroepen zoals bejaarden, ge handicapten, lagere inkomensgroepen en huisvrouwen een aantal belemmeringen, samenhangend met de hoe veelheid vrije tijd en het ontbreken van voorzie ningen, wil trachten weg te nemen en de drempels wil verlagen. Om dit te bereiken dient met name aan het organiseren grote zorg te worden besteed; steeds dient men in het oog te houden voor wie men iets organiseert en hoe de leiding en de begelei ding moeten zijn. Ik betreur het dat het college niet concreet aangeeft naar welk beleid het met betrekking tot de recreatie streeft. Oneens ben ik het met de V.V.D. dat het col lege de wedstrijdsport te hard beoordeelt. Er wordt juist te weinig gewezen op de nadelige effecten van op prestatie gerichte dwang, in het bijzonder bij de mensen die falen maar ook bij de winnaars. Een schrijven naar hogere overheden vind ik dan ook niet erg nodig. De Sp.A.R. heeft naar mijn me ning een voelbare binding met de georganiseerde sport en te weinig binding met de recreatiesport. De C,D,A.-fractie stelt dat de nota priori teiten op sportgebied toekent. Wij zouden willen vragen prioriteit te geven aan het verkleinen van het grote aantal nietT-sporters, Als de prioriteit niet bij de sporten ligt die minder op prestatie dwang gericht zijn, dan kunnen wij het met het beleid niet eens zijn. De tarieven moeten niet te sterk worden ge baseerd op bedragen die in andere steden gelden.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1977 | | pagina 357