14 APRIL 1977 365 moties zouden moeten indienen. De heer Koertshuis heeft bepaalde fracties in vrij nette bewoordin gen aangeraden in overweging te nemen het aantal moties te verminderen en een deel van de discussie naar de commissievergadering te verplaatsen. Dat is óók democratief zij het op een andere plaats. Ik vind dit echter een volstrekt verkeerde uitleg van de woorden van de heer Koertshuis. De heer WELSCHEN: Ik zou hier niet al te duidelijk op willen reageren. Ik volsta ermee te zeggen dat het feit dat wij hier voor een nogal nieuwe politieke opstelling hebben gekozen, ten grondslag ligt aan het optreden van een C.D.A./ V.V.D.rcollege en een oppositie. De partijen moe ten er naar mijn mening van uitgaan dat ze beide de stad op een reële manier willen besturen en dat ze met elkaar in gesprek moeten kunnen blij ven, Ik vind het te gek wanneer de heer Koerts huis in zijn terminologie zegt dat we dat maar niet meer moeten doen en wanneer de heer Ten Wolde dan nu zegt dat de heer Koertshuis dat nog met nette woorden zei. Daar heb ik dan moeite mee. Zeker met de komende periode in het vooruit zicht is het erg belangrijk dat we in deze raad met elkaar in discussie blijven. Wanneer een stad ontwikkelingen gaat ondernemen als hier bijvoor beeld in de Haagse Beemden, is het van groot be lang dat daarover een discussie gaande blijft. Als de irritatie bij de collegepartijen zo oploopt dat de minderheidspartijen wordt aangeraden maar niet te veel moties in te dienen en in commissie vergaderingen mee te praten maar dat niet meer in officiële raadsvergaderingen te doen, zijn we naar ik meen op een punt gekomen waarop het; weer hoog nodig is dat de partijen met elkaar gaan praten. Ik zou de V.V.D. dan ook uitdrukkelij-c willen ver zoeken de opmerkingen die nu zijn gevallen en de fractiediscussie die daaraan kennelijk vooraf is gegaan, in te brengen in het komende beraad ven de partijbesturen van V.V.D., P.v.d.A.P.P.R. en

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1977 | | pagina 365