374 18 APRIL 1977 praten. Op dit moment loopt onze opvatting paral lel aan wat in de nota staat, ook wij kiezen voor een beleid via een tussenweg, een weg tussen cen tralisatie en decentralisatie. Gevoelsmatig spreekt het tweede alternatief in de nota ons het meest aan, hetgeen inhoudt dat wij voorstanders zijn van uitbreiding van het sportcentrum met een sporthal van 28 x 42 m en het bouwen van vier sportzalen van 22 x 28 m in de diverse wijken. Sprekend over wijkvoorzieningen dienen wij daarbij ook de school sportaccommodaties te betrekken. Het college is hiermee bezig en wij zouden ons kunnen voorstellen dat het, in afwachting hiervan, op zeer korte ter mijn begint met uitbreiding van het sportcentrum. Hieraan is zeer veel behoefte en omdat het één even belangrijk is als het andere is er ons in ziens geen reden om het één op het andere te laten wachten. Het zal duidelijk zijn dat wij ook deze motie niet kunnen steunen. Ik hoop te hebben duidelijk gemaakt dat het C.D.A. zich emotioneel sterk bij deze nota betrok ken voelt. Wij weten dat dit bij de V.V.D. ook het geval is en kunnen dan ook begrip opbrengen voor de bittere reacties van V.V.D.-zijde op de moties van de P.v.d.A. en de P.P,R, Ik hoop duidelijk te hebben gemaakt dat hier naar ons oordeel een prach tig stuk werk is verricht, wat meer verdient dan het predikaat: "technisch een goed stuk". Degenen die dat stellen hebben oogkleppen op. Wethouder VAN GRAAFEILAND: Ik neem aan dat ik de vragen die donderdag jl. zijn gesteld niet meer behoef te beantwoorden, maar er zijn nog enkele punten overgebleven en wel ten eerste de reactie van de provincie. Ik stel voor dat wij de nota, voorzien van een begeleidend schrijven, de provin cie doen toekomen en daarbij verwijzen naar de desbetreffende pagina's die voor het provinciale standpunt van belang zijn. De heer Martens heeft gesproken over de 36 uur waarin door particulieren van de

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1977 | | pagina 374